Deze handleiding beschrijft de richtlijnen voor het adresboek.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
U kunt veelgebruikte faxnummers, e-mailadressen, SMB-serveradressen, SMB-serveradressen en FTP-serveradressen op uw apparaat opslaan.
: hiermee kunt u informatie van maximaal 500 ontvangers opslaan.
: hiermee maakt u groepen als u regelmatig eenzelfde document naar meerdere bestemmingen verzendt. U kunt maximaal 500 ontvangers bij een groep aanmelden. U kunt de nummers die u hier opslaat alleen selecteren in de verzendlijst op het tabblad van , of . U kunt ook een voor verzenden instellen die bestaat uit tal van verschillende afzonderlijke vermeldingen.
![]() |
|
U kunt een groep niet aanmelden zoals u een individueel adres bij een groep aanmeldt. |
Druk op
> > > New op het weergavescherm.Druk op het invoergebied
. Voer vervolgens de naam van de ontvanger in.
![]() |
|
Controleer |
wordt automatisch ingevuld met het eerste beschikbare nummer.
![]() |
|
is het nummer dat de gegevens van een ontvanger vertegenwoordigt: u kunt het numerieke toetsenblok op het bedieningspaneel gebruiken. |
Druk op het invoergebied
en voer het faxnummer in met behulp van het toetsenblok op het bedieningspaneel.
![]() |
|
|
Druk op het invoergebied
. Voer vervolgens het e-mailadres van de ontvanger in.Druk op
om de informatie op te slaan.Druk op (Individueel) op het scherm.
Druk op het invoergebied
. Voer vervolgens de naam van de ontvanger in.
![]() |
|
Controleer |
Druk op
of en druk op het invoergebied . Voer vervolgens het serveradres in als decimale notatie met punten of als hostnaam.Druk op het invoergebied
. Voer daarna het serverpoortnummer in.Druk op het invoergebied
. Voer daarna de gebruikersnaam in.
![]() |
|
|
Druk op het invoergebied van
. Voer daarna het wachtwoord in.Druk op het invoergebied
. Voer daarna de domeinnaam in.
![]() |
|
Als de ingevoerde SMB-server geen geregistreerd domein heeft, laat u dit veld leeg of voert u de computernaam van de SMB-server in. |
Druk op het invoergebied
. Voer vervolgens de naam van het bestand of van de map waarin de te verzenden bestanden moeten worden opgeslagen.Voorbeeld:
Druk op het invoergebied
. Voer de naam van het verzonden bestand in.Selecteer de gewenste optie
met behulp van de pijl. Als de server al een bestand met dezelfde naam heeft, wordt het bestand verwerkt volgens het door u geselecteerde bestandsbeleid.: Het verzonden bestand wordt opgeslagen onder een andere bestandsnaam die automatisch wordt gegenereerd.
Annul. slaat het verzonden bestand niet op.
Het bestaande bestand wordt door het verzonden bestand overschreven.
Selecteer de gewenste optie voor
.: Als u deze optie selecteert, maakt het apparaat een onderliggende map in de geselecteerde bestandsmap aan. De submap krijgt dezelfde naam als de gebruikersnaam die u hebt ingevoerd bij stap 5.
![]() |
|
Als de bestandsmap een submap heeft met dezelfde naam, maakt het apparaat geen submap. |
: U kunt de cyclus voor het maken van een submap instellen. Het apparaat maakt dan een submap volgens deze ingestelde optie.
![]() |
|
Als de bestandsmap een submap heeft met dezelfde naam, maakt het apparaat geen submap. |
: Elke dag wordt er een submap gemaakt. De notatie van de naam van de submap is JJJJ-MM-DD (bv. 2012-01-01).
: Elke maand wordt er een submap gemaakt. De notatie van de naam van de submap is JJJJ-MM (bv. 2012-01).
: Elk jaar wordt er een submap gemaakt. De notatie van de naam van de submap is JJJJ (bv. 2012).
: Als u deze optie selecteert en meerdere bestanden hebt gescand, maakt het apparaat een submap in de map die u hebt geselecteerd en worden de verzonden bestanden opgeslagen in de submap.
![]() |
|
Als alle opties voor het maken van een map tegelijkertijd worden geactiveerd, worden de verzonden bestanden op de onderstaande wijze opgeslagen.
|
Druk op
om de informatie op te slaan.Druk op
> > op het scherm.Druk op de naam van het individuele adres dat u wilt bewerken. Druk op pictogram (bewerken).
![]() |
|
Als u een individueel adres wilt verwijderen, schakelt u het bijbehorende selectievakje voor het adres in en drukt u op het pictogram |
Druk op het invoergebied dat u wilt wijzigen. Wijzig vervolgens de inhoud met behulp van het pop-upvenster of het numerieke toetsenblok op het bedieningspaneel. Als u het pop-uptoetsenbord gebruikt.
Druk op
om de gegevens op te slaan.Druk op pictogram (nieuw)
pictogram (groep) op het weergavescherm.
Druk op het invoergebied
. Voer daarna de groepsnaam in.Druk op
. Schakel het selectievakje in voor het individuele adres dat u wilt opnemen en druk op het pictogram .
![]() |
|
Als u de naam niet zeker weet, kunt u het gebied |
Druk op
om de gegevens op te slaan.Druk op
> > op het weergavescherm.Druk op de naam van de groep die u wilt bewerken. Druk op pictogram (bewerken).
![]() |
|
Als u een groepsadres wilt verwijderen, schakelt u het te verwijderen selectievakje in en drukt u op |
Druk op het invoergebied
. Wijzig de naam van de groep.Druk op
. Schakel het selectievakje in voor het individuele adres dat u wilt opnemen en druk op het pictogram .
![]() |
|
Als u de naam niet zeker weet, kunt u het gebied Invoeradres gebruiken. Geef de eerste paar letters op of druk op |
Als u een individueel adres wilt verwijderen, schakelt u het te verwijderen selectievakje in en drukt u op pictogram (verwijderen).De naam van het individuele adres wordt verwijderd uit de groep.
Druk op
om de gegevens op te slaan.U kunt de adressen zoeken die in het adresboek zijn opgeslagen.
Druk op knop linksboven op het weergavescherm.
> > >Druk op de gewenste specifieke categorie.
U kunt adressen opzoeken binnen een specifieke categorie, zoals
, , , , of .Het apparaat toont de zoekresultaten.
![]() |
|
Als u de naam niet zeker weet, kunt u het gebied |
U kunt het geselecteerde adres uit het adresboek verwijderen.
Druk op
> > op het scherm.Schakel het selectievakje voor het te verwijderen adres in en druk op pictogram (verwijderen).
Druk op
wanneer het venster verschijnt waarin om een bevestiging wordt gevraagd.Het geselecteerde adres wordt uit de lijst verwijderd.
U kunt de informatie van een individueel of groepsadres weergeven.
Druk op
> > op het scherm.Druk op het adres dat u wilt zien.
Het scherm geeft de volledige informatie van het adres weer.
![]() |
|
Als u het adres rechtstreeks wilt bewerken, drukt u op |
U kunt eenvoudig adressen opslaan vanaf netwerkcomputers met SyncThru™ Web Service. Alleen gemachtigde gebruikers van het apparaat kunnen via aanmelding bij SyncThru™ Web Service adressen opslaan.
Deze methode veronderstelt dat u adressen op de vaste schijf van uw apparaat opslaat. U kunt e-mailadressen toevoegen en ze in aparte categorieën groeperen.
Zet de netwerkcomputer aan en open de webbrowser.
Voer het IP-adres van uw apparaat als URL in de browser in.
(Voorbeeld, http://123.123.123.123)
Druk op SyncThru™ Web Service.
of klik op voor toegang tot de
![]() |
|
Indien nodig kunt u de taal instellen in de rechterbovenhoek van SyncThru™ Web Service. |
Klik op
.Voer de id en het wachtwoord in en selecteer een domein tijdens uw aanmelding op het apparaat.
Klik op
.
![]() |
|
Als u SyncThru™ Web Service gedurende vijf minuten niet gebruikt, wordt u automatisch afgemeld. |
Klik op
.Klik op
.Voer de toe te voegen naam in en selecteer het snelkiesnummer in
.
![]() |
|
|
Voer het e-mailadres in bij
.Voer het faxnummer in bij
.Controleer het selectievakje SMB in
. U kunt de -informatie invoeren wanneer u het selectievakje hebt ingeschakeld.Voer het serveradres in als decimale notatie met punten of voer een hostnaam in bij
.Voer het serverpoortnummer in bij
.Voer de aanmeldingsnaam in bij
.
![]() |
|
In het geval van of , als u wilt dat de server toegang verleent aan niet-gemachtigde personen. Druk op het vakje . Dit selectievakje is standaard uitgeschakeld. Als u het vakje hebt aangevinkt, ga dan naar stap 18. |
Voer het wachtwoord in bij
en voer opnieuw het wachtwoord in bij .Voer de domeinnaam in bij
.
![]() |
|
Als de ingevoerde SMB-server geen geregistreerd domein heeft, laat u dit veld leeg of voert u de computernaam van de SMB-server in. |
Voer de Scan File Folder in voor de opslag van gescande afbeeldingen bij
.Voorbeeld:
Selecteer de gewenste optie
.: Als u deze optie selecteert, maakt het apparaat een submap in de bestandsmap die u hebt geselecteerd. De submap krijgt dezelfde naam als de gebruikersnaam die u hebt ingevoerd bij stap 15.
![]() |
|
Als de bestandsmap een submap heeft met dezelfde naam, maakt het apparaat geen submap. |
: U kunt de cyclus voor het maken van een submap instellen. Het apparaat maakt een submap op basis deze ingestelde optie.
![]() |
|
Als de bestandsmap een submap heeft met dezelfde naam, maakt het apparaat geen submap. |
: Elke dag wordt er een submap gemaakt. De notatie van de naam van de submap is JJJJ-MM-DD (bv. 2012-01-01).
: Elke maand wordt er een submap gemaakt. De notatie van de naam van de submap is JJJJ-MM (bv. 2012-01).
: Elk jaar wordt er een submap gemaakt. De notatie van de naam van de submap is JJJJ (bv. 2012).
: Als u deze optie selecteert en meerdere bestanden hebt gescand, maakt het apparaat een submap in de map die u hebt geselecteerd en worden de verzonden bestanden opgeslagen in de submap.
![]() |
|
Als alle opties voor het maken van een map tegelijkertijd worden geactiveerd, worden de verzonden bestanden op de onderstaande wijze opgeslagen.
|
Selecteer het beleid voor het genereren van een bestandsnaam bij
. Als de server al een bestand met dezelfde naam heeft, wordt het bestand verwerkt op basis van het door u geselecteerde bestandsbeleid.: Het verzonden bestand wordt opgeslagen onder een andere bestandsnaam die automatisch wordt gegenereerd.
: slaat het verzonden bestand niet op.
: Het bestaande bestand wordt door het verzonden bestand overschreven.
Voer de bestandsnaam in bij
die op de server moet worden opgeslagen.Klik op
om de informatie van de server te controleren.Voer de gegevens van de
-server in op vrijwel dezelfde wijze als bij .Klik op
.
![]() |
|
Druk op om de ingevoerde informatie te verwijderen. Als u op drukt, wordt het scherm gesloten. |
Schakel uw netwerkcomputer in en open een webbrowser.
Voer het IP-adres van uw apparaat als URL in de browser in.
(Voorbeeld, http://123.123.123.123)
Druk op SyncThru™ Web Service.
of klik op voor toegang tot
![]() |
|
Indien nodig kunt u de taal instellen in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service. |
Klik op
.Voer de id en het wachtwoord in en selecteer een domein om u bij het apparaat aan te melden.
Klik op
.
![]() |
|
Als u SyncThru™ Web Service gedurende vijf minuten niet gebruikt, wordt u automatisch afgemeld. |
Klik op
.Vink het adres aan dat u wilt bewerken en druk op
.Wijzig de adresgegevens.
Klik op
.
![]() |
|
Druk op om de ingevoerde informatie te verwijderen. Als u op drukt, wordt het scherm gesloten. |
Schakel uw netwerkcomputer in en open een webbrowser.
Voer het IP-adres van uw apparaat als URL in de browser in.
(Voorbeeld, http://123.123.123.123)
Druk op SyncThru™ Web Service.
of klik op voor toegang tot
![]() |
|
Indien nodig kunt u de taal instellen in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service. |
Klik op
.Voer de id en het wachtwoord in en selecteer een domein om u bij het apparaat aan te melden.
Klik op
.
![]() |
|
Als u SyncThru™ Web Service vijf minuten lang niet gebruikt, wordt u automatisch afgemeld. |
Klik op
.Vink het adres aan dat u wilt verwijderen en klik op
.Als u het selectievakje van de kolomkop inschakelt, worden alle adressen aangevinkt.
Klik op
als het bevestigingsvenster verschijnt.Zet de netwerkcomputer aan en open de webbrowser.
Voer het IP-adres van uw apparaat als URL in de browser in.
(Voorbeeld, http://123.123.123.123)
Druk op SyncThru™ Web Service.
of klik op voor toegang tot
![]() |
|
Indien nodig kunt u de taal instellen in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service. |
Klik op
.Voer de id en het wachtwoord in en selecteer een domein om u bij het apparaat aan te melden.
Klik op
.
![]() |
|
Als u SyncThru™ Web Service gedurende vijf minuten niet gebruikt, wordt u automatisch afgemeld. |
Klik op
.
![]() |
|
U kunt de indeling wijzigen door op de afzonderlijke kolomkoppen te klikken. Als u bijvoorbeeld op klikt, worden de adressen in de volgorde van het snelkiesnummer weergegeven. Als u opnieuw op klikt, worden deze in omgekeerde volgorde weergegeven. |
Typ de naam die u wilt zoeken in het zoekinvoergebied.
![]() |
|
U kunt adressen in een specifieke categorie zoeken, zoals , , , etc.Als u bijvoorbeeld een faxnummer zoekt, klikt u op de vervolgkeuzelijst naast |
Klik op . Vervolgens verschijnt het zoekresultaat.
![]() |
|
U kunt de adressen in een specifieke categorie zien, zoals , , , etc.Als u bijvoorbeeld de adressen wilt zien die een faxnummer hebben, klikt u op de vervolgkeuzelijst onder en selecteert u . |
U kunt het adresboekbestand van een server of een computer importeren. Het bestand moet de bestandsextensie "csv" hebben. U kunt ook adressen importeren van een LDAP-server. Voordat de adressen op uw apparaat kunt importeren, moet een LDAP-serverbeheerder deze adressen eerst opslaan.
Schakel uw netwerkcomputer in en open een webbrowser.
Voer het IP-adres van uw apparaat als URL in de browser in.
(Voorbeeld, http://123.123.123.123)
Druk op SyncThru™ Web Service.
of klik op voor toegang tot de
![]() |
|
Indien nodig kunt u de taal instellen in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service. |
Klik op
.Voer de id en het wachtwoord in en selecteer een domein om u bij het apparaat aan te melden.
Klik op
.
![]() |
|
Als u SyncThru™ Web Service gedurende vijf minuten niet gebruikt, wordt u automatisch afgemeld. |
Klik op
.Klik op
.Selecteer
of en voer het adres of mapnaam in waarin het bestand is opgeslagen.Klik op
.U kunt het adresboekbestand naar uw computer exporteren als back-up van het bestand of u kunt dit naar andere Samsung-apparaten exporteren.
Schakel uw netwerkcomputer in en open een webbrowser.
Voer het IP-adres van uw apparaat als URL in de browser in.
(Voorbeeld, http://123.123.123.123)
Druk op SyncThru™ Web Service.
of klik op voor toegang tot
![]() |
|
Indien nodig kunt u de taal instellen in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service. |
Klik op
.Voer de id en het wachtwoord in en selecteer een domein om u bij het apparaat aan te melden.
Klik op
.
![]() |
|
Als u SyncThru™ Web Service gedurende vijf minuten niet gebruikt, wordt u automatisch afgemeld. |
Klik op
.Klik op
.Klik op
. Vervolgens wordt het adresboekbestand opgeslagen op uw computer.Schakel uw netwerkcomputer in en open een webbrowser.
Voer het IP-adres van uw apparaat als URL in de browser in.
(Voorbeeld, http://123.123.123.123)
Druk op SyncThru™ Web Service.
of klik op voor toegang tot
![]() |
|
Indien nodig kunt u de taal instellen in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service. |
Klik op
.Voer de id en het wachtwoord in en selecteer een domein om u bij het apparaat aan te melden.
Klik op
.
![]() |
|
Als u SyncThru™ Web Service gedurende vijf minuten niet gebruikt, wordt u automatisch afgemeld. |
Klik op
.Klik op
.Klik op
.Voer de toe te voegen groepsnaam in
in.Selecteer
.
![]() |
|
Als u geen individuele adressen wilt toevoegen aan de gemaakte groepsadressen, slaagt u deze stap over. U kunt de volgende keer individuele adressen toevoegen door op te drukken. |
Klik op
.Schakel de adressen in die u wilt toevoegen aan
in .Klik op de pijl in het midden. De geselecteerd adressen worden toegevoegd aan
.Klik op
.Schakel uw netwerkcomputer in en open een webbrowser.
Voer het IP-adres van uw apparaat als URL in de browser in.
(Voorbeeld, http://123.123.123.123)
Druk op SyncThru™ Web Service.
of klik op voor toegang tot de
![]() |
|
Indien nodig kunt u de taal instellen in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service. |
Klik op
.Voer de id en het wachtwoord in en selecteer een domein om u bij het apparaat aan te melden.
Klik op
.
![]() |
|
Als u SyncThru™ Web Service gedurende vijf minuten niet gebruikt, wordt u automatisch afgemeld. |
Klik op
.Klik op
.Vink het groepsadres aan dat u wilt bewerken en druk op
.De informatie van het groepsadres wijzigen.
Klik op
.
![]() |
|
Druk op om de ingevoerde informatie te verwijderen. Als u op drukt, wordt het venster gesloten. |
Schakel uw netwerkcomputer in en open een webbrowser.
Voer het IP-adres van uw apparaat als URL in de browser in.
(Voorbeeld, http://123.123.123.123)
Druk op SyncThru™ Web Service.
of klik op voor toegang tot
![]() |
|
Indien nodig kunt u de taal instellen in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service. |
Klik op
.Voer de id en het wachtwoord in en selecteer een domein om u bij het apparaat aan te melden.
Klik op
.
![]() |
|
Als u SyncThru™ Web Service gedurende vijf minuten niet gebruikt, wordt u automatisch afgemeld. |
Klik op
.Klik op
.Vink de groepsadressen aan die u wilt verwijderen.
Klik op
.Klik op
als het bevestigingsvenster verschijnt.U kunt informatie voor groepsadressen weergeven. In het
scherm kunt u ook individuele adressen toevoegen of verwijderen.Schakel uw netwerkcomputer in en open een webbrowser.
Voer het IP-adres van uw apparaat als URL in de browser in.
(Voorbeeld, http://123.123.123.123)
Druk op SyncThru™ Web Service.
of klik op voor toegang tot
![]() |
|
Indien nodig kunt u de taal instellen in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service. |
Klik op
.Voer de id en het wachtwoord in en selecteer een domein om u bij het apparaat aan te melden.
Klik op
.
![]() |
|
Als u SyncThru™ Web Service gedurende vijf minuten niet gebruikt, wordt u automatisch afgemeld. |
Klik op
.Klik op
.Druk op het groepsadres dat u wilt zien. Druk op
.
![]() |
|
|