Afdrukken

In dit hoofdstuk worden de meest gangbare afdruktaken toegelicht.

[Note]

De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk gebaseerd op Windows XP.

Eigenschappen van het printerstuurprogramma

Uw printerstuurprogramma’s ondersteunen de volgende standaardfuncties:

  • Selectie van afdrukstand, formaat, bron en type afdrukmedia.

  • Aantal exemplaren.

U kunt ook verschillende speciale afdrukfuncties gebruiken. De onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van de functies die door uw printerstuurprogramma’s worden ondersteund:

[Note]

Een aantal modellen of besturingssystemen biedt mogelijk geen ondersteuning voor een of meerdere functies uit de tabel.

Functie

PCL/PS[a]/XPS

PS

Windows

MAC

Linux

Unix

Optie printerkwaliteit

Poster afdrukken

     

Meerdere pagina’s per vel

Boekjes afdrukken

Afdruk aan pagina aanpassen

   

Afdrukken vergroten en verkleinen

   

Andere lade voor eerste pagina

Voorbladopties

Rastercompressie

(alleen PCL)

 

Afwerkingsopties

Uitvoeropties

Watermerk

     

Overlay

(alleen PCL)

     

Dubbelzijdig afdrukken (duplex)

[a] Het PostScript-stuurprogramma wordt aanbevolen voor de beste afdrukkwaliteit voor op PostScript gebaseerde toepassingen, zoals Acrobat Reader®, Adobe Illustrator®, Adobe Photoshop®, etc.

(●: ondersteund. Leeg: niet ondersteund)

Eenvoudige afdruktaken

[Note]

Het volgende scherm met Voorkeursinstellingen voor afdrukken is voor Notepad in Windows 7. Uw scherm met Voorkeursinstellingen voor afdrukken kan hiervan afwijken, afhankelijk van het besturingssysteem of van het programma dat u gebruikt.

  1. Open het document dat u wilt afdrukken.

  2. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.

  3. Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.

    De basisafdrukinstellingen, waaronder het aantal kopieën en het afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken.

    [Note]

    Als u de printerfuncties van uw printerstuurprogramma wilt gebruiken, klikt u op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdruk van de toepassing om de afdrukinstelling te wijzigen (zie Voorkeursinstellingen openen).

  4. Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de afdruktaak te starten.

Een afdruktaak annuleren

Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te worden, annuleert u op de volgende manier:

  • U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het pictogram van het apparaat () in de taakbalk van Windows.

  • U kunt de huidige taak ook annuleren door te drukken op (Stop) op het bedieningspaneel.

Voorkeursinstellingen openen

[Note]

Als u een optie selecteert in Voorkeursinstellingen voor afdrukken verschijnt er mogelijk een waarschuwingsteken, of . Een uitroepteken () betekent dat u de optie in kwestie kunt inschakelen, maar dat dit niet wordt aangeraden. Het teken () betekent dat u de optie in kwestie niet kunt inschakelen vanwege de instellingen van het apparaat of de omgeving.

  1. Open het document dat u wilt afdrukken.

  2. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.

  3. Selecteer uw printerstuurprogramma in de lijst Printer selecteren.

  4. Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.

    [Note]

    U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de knop Printerstatus te drukken

Tabblad Favorieten

Het tabblad Basis

Afdrukstand

Met behulp van dit menu kunt u selecteren in welke richting informatie op een pagina wordt afgedrukt.

Lay-outopties

Met deze optie kunt u verschillende manieren selecteren om uw document op te maken.

  • Eén pagina per veldeze optie beschikt over een optie basisopmaak. Met deze optie kunt u een pagina afdrukken op een zijde van een vel papier.

  • Meerdere pagina's per zijdezie Bezig met afdrukken meerdere pagina’s afdrukken op één vel papier.

  • Poster afdrukkenzie Posters afdrukken.

  • PaginakaderDeze optie maakt het mogelijk om documenten met markeringslijnen af te drukken. Deze optie is niet beschikbaar voor Poster afdrukken en Boekje afdrukken.

Dubbelzijdig afdrukken

Met deze optie kunt u op beide zijden van een vel papier afdrukken (zie Afdrukken op beide zijden van het papier).

Afwerkingsopties

Met deze optie kunt u het aantal nietjes opgeven.

[Note]
  • De optie Nieten is alleen beschikbaar wanneer de optionele interne afwerkeenheid is geïnstalleerd.

Het tabblad Papier

Gebruik de opties in het tabblad Papier om de basisinstellingen van papierverwerking op te geven.

Klik op het tabblad Papier om onderstaande opties weer te geven.

Exemplaren

Met deze optie kunt u aangeven hoeveel exemplaren u wilt afdrukken. U kunt tot 9 999 exemplaren instellen.

Papieropties

  • Oorspronk. formaatmet deze optie stelt u de actuele papiergrootte van de originelen in.

  • UitvoerformaatMet deze optie kunt u uw afdruktaak aanpassen aan elk geselecteerd papierformaat, ongeacht de grootte van het origineel (zie Een document aan een bepaald papierformaat aanpassen).

    • PercentageMet deze optie kunt u de grootte van de inhoud van een pagina wijzigen, zodat deze groter of kleiner wordt afgedrukt. Dat doet u door het gewenste verkleinings- of vergrotingspercentage in te voeren (zie Het formaat van uw document wijzigen).

  • InvoerControleer of de Invoer op de overeenkomstige papierlade is ingesteld. Gebruik Multifunctionele lade als u op speciaal materiaal wilt afdrukken, zoals enveloppen of transparanten.

  • Typemet deze optie kunt u het papiertype in de lade instellen. Op die manier bekomt u de beste afdrukkwaliteit. Zo niet, wordt de gewenste afdrukkwaliteit mogelijk niet bereikt

  • Speciale paginamet deze optie kunt u speciale pagina’s maken, zoals voorbladen. U kunt de speciale pagina-instellingen aan de lijst toevoegen, uit de lijst verwijderen of bijwerken. Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL-stuurprogramma.

Het tabblad Grafisch

Gebruik de opties op het tabblad Grafisch om de afdrukkwaliteit aan te passen voor speciale afdrukbehoeften.

Documenttype

U kunt het documenttype bepalen. Met deze optie kunt u het daadwerkelijke type van de originelen instellen.

Kleurenmodus

U kunt kleuropties kiezen. De instelling Kleur biedt gewoonlijk de beste afdrukkwaliteit voor kleurendocumenten. Als u een gekleurd document in grijstinten wilt afdrukken selecteert u Grijstinten.

Klik op Geavanceerd om de kleur handmatig in te stellen. Verplaats de schuifregelaar voor kleurenbalans in het tabblad Niveaus om de kleur aan te passen of klik op het tabblad Aanpassing voor de kleurencorrectie van het stuurprogramma voor algemene verwerking van afbeeldingen.

Klik op het vraagteken () in de rechterbovenhoek van het venster en klik op de optie waarover u meer informatie wilt weergeven.

[Note]
  • Als u op Resetten klikt, worden de standaardinstellingen voor Niveaus of Aanpassing opnieuw ingesteld.

  • U kunt de afbeelding wijzigen die in de Geavanceerd optie staat. Klik op de knop Afbeelding importeren en selecteer de gewenste afbeelding.

Lettertype/tekst

Selecteer Duidelijke tekst om tekst donkerder af te drukken dan bij een normaal document.

Schakel het selectievakje voor Alle tekst zwart in om in het zwart af te drukken, ongeacht de kleur die op het scherm wordt weergegeven.

Geavanceerd

Klik op het vraagteken () in de rechterbovenhoek van het venster en klik op de optie waarover u meer informatie wilt weergeven.

  • Voor het PCL-printerstuurprogramma:

  • Voor het PS-printerstuurprogramma:

[Note]

Als u op Resetten klikt, worden de standaardinstellingen voor de optie Geavanceerd opnieuw ingesteld.

Het tabblad Afwerking

  • SorteeroptiesMet deze optie kunt u de afdrukken gemakkelijk sorteren.

    • GeenHiermee schakelt u deze optie uit.

    • Begin aangevenBij het afdrukken van meerdere kopieën verschuift deze optie de uitvoerpositie van elke set.

      [Note]

      Deze functie is alleen beschikbaar wanneer de interne afwerkeenheid is geïnstalleerd.

    • DraaienBij het afdrukken van meerdere kopieën, worden de afdrukken kruislings gestapeld in sets.

      [Note]
      • Deze functie is alleen beschikbaar wanneer de standaard afwerkeenheid of de boekjes-afwerkeenheid is geïnstalleerd.

      • Deze functie is alleen beschikbaar bij afdrukmateriaal van Letter- en A4-formaat.

      • Voordat u deze functie gebruikt, moet u het papier laden in de laden met SEF (Short edge feed) en LEF (Long edge feed). De richting van de papierinvoer in lade 1 is bijvoorbeeld SEF, terwijl de richting van de papierinvoer in lade 2 LEF is.

  • NietoptiesMet deze optie kunt u het aantal nietjes en de nietpositie bepalen. Deze functie is alleen beschikbaar wanneer de optionele interne afwerkeenheid is geïnstalleerd..

  • Opties voor uitvoerladeMet deze optie kunt u de lade opgeven voor de uitvoer van de afgedrukte documenten (zie Instellingen voor lade”).

Het tabblad Geavanceerd

Gebruik het tabblad Geavanceerd om verschillende afdrukopties in te stellen.

Watermerk

zie Watermerken gebruiken.

Overlay

zie Overlay gebruiken.

Uitvoeropties

  • Afdrukvolgordemet deze optie kunt u de volgorde instellen waarin de pagina's zullen worden afgedrukt. Oneven pagina’s afdrukken en Even pagina’s afdrukken zijn alleen beschikbaar wanneer u het PCL-printerstuurprogramma gebruikt.

  • Blanco pagina's overslaanmaakt het mogelijk een blanco of gedrukt scheidingsvel aan transparanten toe te voegen.

  • Handmatige margeMet deze optie kunt u de bindmarge opgeven. De bindmarge past de bindpositie aan. Deze optie is niet beschikbaar wanneer u het PS-printerstuurprogramma gebruikt.

  • PostScript-optiesDeze opties zijn alleen beschikbaar als u het PS stuurprogramma gebruikt. Klik op het vraagteken () in de rechterbovenhoek van het venster en klik op de optie waarover u meer wilt weten.

[Note]

Als u op Resetten klikt, worden de standaardinstellingen voor de optie Geavanceerd opnieuw ingesteld.

Beveiliging

Hiermee worden afdrukgegevens eerst gecodeerd en vervolgens verzonden naar het apparaat. Met deze functie blijven de afdrukgegevens beveiligd, zelfs als de gegevens worden onderschept op een netwerk. De functie Taakcodering is alleen beschikbaar als een harde schijf is geïnstalleerd in de printer. De harde schijf wordt gebruikt om de afdrukgegevens te decoderen.

Taakaccountbeheer

Met deze opties kunt u afdrukken met de toegekende machtigingen.

  • GebruikersmachtigingAls u deze optie aanvinkt, kunnen alleen gebruikers met gebruikermachtiging een afdruktaak starten.

  • GroepsmachtigingAls u deze optie aanvinkt, kunnen alleen groepen met groepsmachtiging een afdruktaak starten.

[Note]
  • Klik op het vraagteken () in de rechterbovenhoek van het venster en klik op de optie waarover u meer informatie wilt weergeven.

  • Administrators kunnen taakaccountbeheer inschakelen en toestemmingen configureren op het bedieningspaneel of in SyncThru™ Web Service. Raadpleeg de beheerdershandleiding voor meer informatie over de beheerders.

Het tabblad Eco

In het tabblad Eco kunt u afdrukbronnen besparen en milieuvriendelijker kopiëren. Als u Eco-afdruk selecteert, ziet u de ecoafbeelding () bij bepaalde opties. Daarnaast zijn bepaalde opties niet beschikbaar voor gebruik in de ecomodus.

Eco-opties

  • Standaardinstelling printerals u deze optie selecteert, wordt deze functie bepaald door de instelling die u op het bedieningspaneel van het apparaat hebt opgegeven.

  • Geen Hiermee schakelt u deze optie uit.

  • Eco-afdrukactiveert de ecomodus. Selecteer Dubbelzijdig afdrukken, Lay-out, Kleurenmodus en Blanco pagina's overslaan die u in de ecomodus wilt gebruiken. Zolang u de opties van andere tabbladen niet wijzigt, wordt het document zoals ingesteld in de ecomodus afgedrukt.

  • Wachtwoordals de beheerder Geforceerd aan in Standaard eco-modus voor dit apparaat instelt, is de ecomodus door de eco-instelling van het apparaat altijd ingesteld, omdat de Eco-opties van het printerstuurprogramma zijn uitgeschakeld. Als u de afdrukinstellingen moet wijzigen, klikt u op Wachtwoord en vult u het wachtwoord in of neem contact op met uw beheerder.

Resultaatsimulator

Resultaatsimulator toont het resultaat van de hoeveelheden gereduceerde CO2-uitstoot, verbruikte elektriciteit en bespaard papier als gevolg van de instellingen die u geselecteerd heeft.

[Note]
  • De resultaten worden berekend op basis van een totaal aantal van honderd pagina´s zonder blanco pagina, als de eco-modus is uitgeschakeld.

  • Zie voor de berekeningscoëfficient met betrekking tot CO2, energie en papier het IEA, het kengetal van het Japanse ministerie van Binnenlandse Zaken en Communicatie, en www.remanufacturing.org.uk. Elk model gebruikt een ander kengetal.

  • Het elektriciteitsverbruik in afdrukmodus verwijst naar het gemiddelde verbruik tijdens afdrukken met dit apparaat.

  • De werkelijke bespaarde of verlaagde hoeveelheden kan verschillen naargelang het gebruikte besturingssysteem, computerkracht, programma´s, aansluitmethode, mediatype, mediaformaat, complexiteit van de afdruktaak, enz.

Het tabblad Samsung

Gebruik het tabblad Samsung om de copyrightinformatie en het versienummer van het stuurprogramma weer te geven. Als uw computer is op internet is aangesloten, hebt u toegang tot de aanvullende apparaatservices.

Afdrukmodus

Met deze optie kunt u kiezen of het bestand moet worden afgedrukt of opgeslagen op de vaste schijf van het apparaat. De standaard Afdrukmodus is Normaal. Hiermee kunt u afdrukken zonder het afdrukbestand op de harde schijf op te slaan. U kunt deze optie ook in andere tabbladen gebruiken.

  • Normaaldeze modus drukt uw document af zonder op te slaan.

  • Vertrouwelijkdeze modus wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke documenten. U moet een wachtwoord invoeren om het document te kunnen afdrukken.

  • Opslaandeze modus wordt alleen gebruikt voor het opslaan van documenten op de harde schijf. Indien nodig kunt u opgeslagen bestanden laden en afdrukken. U vindt het opgeslagen bestand bij Opgeslagen doc.. Kies eerst een Opgeslagen document in Doelmap en stel vervolgens de Opties in.

  • Opslaan en afdrukkendeze modus wordt gebruikt voor het gelijktijdig afdrukken en opslaan van documenten. Indien nodig kunt u opgeslagen bestanden laden en afdrukken. U vindt het opgeslagen bestand bij Opgeslagen doc.. Kies eerst een Opgeslagen document in Doelmap en stel vervolgens de Opties in.

[Note]
  • TaaknaamDeze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand zoekt via het bedieningspaneel.

  • GebruikersnaamDeze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand zoekt via het bedieningspaneel. Automatisch wordt de gebruikersnaam weergegeven waarmee u zich bij Windows aanmeldt.

  • Voer het wachtwoord inAls de Eigenschap van het Opgeslagen document Beveiligdis, moet u het wachtwoord voor het Opgeslagen document invoeren. Deze optie wordt gebruikt om een opgeslagen bestand te laden via het bedieningspaneel.

  • Wachtwoord bevestigenVoer het wachtwoord ter bevestiging opnieuw in.

Voorkeursinstellingen gebruiken

Met behulp van de optie Vooraf ingest. die op ieder tabblad Voorkeursinstellingen behalve op het tabblad Samsung verschijnt, kunt u de huidige voorkeursinstellingen opslaan voor toekomstig gebruik.

Zo voegt u een instelling toe aan Vooraf ingest.:

  1. Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.

  2. Typ in het invoervak Vooraf ingest. een naam voor deze instellingen.

  3. Klik op . Vervolgens worden alle huidige stuurprogramma-instellingen opgeslagen. Als u de door u aangemaakte instelling wilt bijwerken, selecteert u meer opties en klikt u op .

    Als u de opgeslagen instelling wilt gebruiken, kiest u deze in de vervolgkeuzelijst Vooraf ingest.. De printer is nu ingesteld om af te drukken volgens de instellingen van de geselecteerde favoriet.

    Om een opgeslagen instelling te verwijderen, selecteert u ze uit de vervolgkeuzelijst Vooraf ingest. en klikt u op .

    U kunt de standaardinstellingen van het printerstuurprogramma ook herstellen door Vooraf ingest. stand. te selecteren in de vervolgkeuzelijst Vooraf ingest.

Help gebruiken

Klik op het vraagteken in de rechterbovenhoek van het venster en klik op de optie waarover u meer informatie wilt weergeven. Er verschijnt een pop-upvenster met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma beschikt.

Als het vraagteken niet verschijnt, selecteert u de optie waarover u meer wilt weten en drukt u op F1 op uw toetsenbord.

Als u informatie wilt zoeken aan de hand van een sleutelwoord, klikt u op het tabblad Samsung in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken en voert u een sleutelwoord in op de invoerregel van de optie Help.

Apparaatopties instellen

Wanneer u de optionele apparaten zoals de optionele dubbele cassette-invoer, interne afwerkeenheid, etc. installeert, detecteert het apparaat automatisch de optionele apparaten. Als u de optionele apparaten die u installeerde niet kunt gebruiken in deze driver, kunt u de optionele apparaten instellen inApparaatopties. Met taakaccountbeheer kunt u met de gegeven machtiging afdrukken.

  1. Klik op het menu Start in Windows.

  2. In Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers.

    • In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten.

    • In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.

    • In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Apparaten en Printers.

    • In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en Printers.

  3. Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.

  4. In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen.

    • Voor PS-stuurprogramma selecteert u het PS-stuurprogramma en klikt u op de rechtermuisknop om de Eigenschappen te openen.

    In Windows 7 en Windows Server 2008 R2 selecteert u Eigenschappen van printer in het snelmenu.

    [Note]

    Als het item Eigenschappen van printer een ►-markering bevat, kunt u andere printerstuurprogramma’s selecteren die met de geselecteerde printer zijn verbonden.

  5. Apparaatopties selecteren.

    [Note]

    Het venster Eigenschappen kan variëren afhankelijk van het stuurprogramma of besturingssysteem dat u gebruikt.

  6. Selecteer de juiste optie.

    • LadeoptiesSelecteer de optionele lade die u heeft geïnstalleerd. U kunt de Lade 3, 4 (dubbele cassette-invoer) selecteren.

    • AfwerkingsoptiesSelecteer de optionele afwerkeenheid die u hebt geïnstalleerd.

    • Administratorinstellingen: U kunt de Printerstatus en EMF-spooling selecteren.

    • GeavanceerdSelecteer één van de opties. Deze optie is alleen beschikbaar als u het PS-printerstuurprogramma gebruikt. Klik op het vraagteken () in de rechterbovenhoek van het venster en klik op de optie waarover u meer wilt weten.

      [Note]

      Als u op Opnieuw instellen klikt, worden de standaardinstellingen voor Geavanceerd opnieuw ingesteld.

    • Ander lettertypetoont de vervangingstabel voor lettertypen en de opties voor het wijzigen van de TrueType-naar-printer lettertypetoewijzing. Deze optie is alleen beschikbaar als u het PS-printerstuurprogramma gebruikt.

    • TaakaccountbeheerHiermee kunt u de gebruiker koppelen aan de accountidentificatie-informatie bij elk document dat u afdrukt.

      • GebruikersmachtigingAls u deze optie aanvinkt, kunnen alleen gebruikers met gebruikermachtiging een afdruktaak starten.

      • GroepsmachtigingAls u deze optie aanvinkt, kunnen alleen groepen met groepsmachtiging een afdruktaak starten.

      [Note]
      • Als u het wachtwoord voor taakaccountbeheer wilt coderen, vinkt u Wachtwoordcodering taakaccountbeheer aan.

      • Administrators kunnen taakaccountbeheer inschakelen en toestemmingen configureren op het bedieningspaneel of in SyncThru™ Web Service. Voor gedetailleerde informatie over de beheerders, raadpleeg de beheerdershandleiding.

  7. Klik op OK totdat u het venster Eigenschappen of Eigenschappen van printer verlaat.

Speciale kopieerfuncties gebruiken

Speciale afdrukeigenschappen zijn onder meer:

Bezig met afdrukken meerdere pagina’s afdrukken op één vel papier

U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt worden de pagina’s verkleind en in de door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s afdrukken.

  1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie Voorkeursinstellingen openen).

  2. Klik op het tabblad Basis en selecteer Meerdere pagina's per zijde in de vervolgkeuzelijst Type.

  3. Schakel het selectievakje Paginakader in als u rond elke pagina op het vel een kader wilt afdrukken.

  4. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Pagina’s/vel het aantal pagina’s dat u per vel wilt afdrukken (2, 4, 6, 9 of 16).

  5. Selecteer indien nodig de paginavolgorde in de vervolgkeuzelijst Paginavolgorde.

  6. Klik op het tabblad Papier en selecteer Oorspronk. formaat, Invoer en Type.

  7. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten.

Posters afdrukken

Met deze functie kunt u een document van één pagina afdrukken over 4, 9 of 16 vellen papier, waarna u deze vellen aan elkaar kunt kleven om er zo een poster van te maken.

  1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie Voorkeursinstellingen openen).

  2. Klik op het tabblad Basis en selecteer Poster afdrukken in de vervolgkeuzelijst Type.

  3. Selecteer de gewenste paginaopmaak.

    Specificatie van de paginaopmaak:

  4. Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts op het tabblad Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar te kunnen plakken.

  5. Klik op het tabblad Papier en selecteer Oorspronk. formaat, Invoer en Type.

  6. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten.

  7. U kunt nu een poster maken door de vellen aan elkaar te kleven.

Afdrukken op beide zijden van het papier

U kunt afdrukken op beide zijden van een vel papier (duplex). Voor u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document opgeven. U kunt deze functie alleen gebruiken met papier van het formaat Letter, Legal, Oficio, US Folio, A4, ISO B5, JIS B5, Statement, Executive, A5, 8K, 16K, Ledger of JIS B4.

[Note]

Het wordt afgeraden dubbelzijdig af te drukken op speciale afdrukmedia, zoals etiketten, enveloppen of dik papier. Dit kan een papierstoring veroorzaken of het apparaat beschadigen.

  1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie Voorkeursinstellingen openen).

  2. Klik op het tabblad Basis.

  3. Selecteer in de sectie Dubbelzijdig afdrukken de gewenste bindoptie.

    • Standaardinstelling printerals u deze optie selecteert, wordt deze functie bepaald door de instelling die u op het bedieningspaneel van het apparaat hebt opgegeven. Deze optie is alleen beschikbaar als u het PCL-printerstuurprogramma gebruikt.

    • GeenHiermee schakelt u deze functie uit.

    • Lange zijdeDeze optie is de conventionele lay-out die bij boekbinden wordt gebruikt.

    • Korte zijdeDeze optie is de conventionele lay-out die voor kalenders wordt gebruikt.

    • Omgekeerd dubbelzijdig afdrukkenSchakel deze optie in om de afdrukvolgorde om te keren bij het dubbelzijdig afdrukken.

  4. Klik op het tabblad Papier en selecteer Oorspronk. formaat, Invoer en Type.

  5. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten.

Het formaat van uw document wijzigen

U kunt de grootte van een document wijzigen, zodat de inhoud op de afgedrukte pagina's groter of kleiner wordt weergegeven door het gewenste verkleinings- of vergrotingspercentage in te voeren.

  1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie Voorkeursinstellingen openen).

  2. Klik op het tabblad Papier.

  3. Selecteer het daadwerkelijke papierformaat van de originelen bij Oorspronk. formaat.

  4. Geef in het invoervak Percentage de schaalfactor op.

    U kunt ook op de pijl-omlaag/pijl-omhoog te klikken om de schaalfactor te selecteren.

    [Note]

    U kunt deze functie niet gebruiken wanneer u een papiergrootte selecteert in Uitvoerformaat.

  5. Selecteer Invoer en Type.

  6. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten.

Een document aan een bepaald papierformaat aanpassen

Met deze printerfunctie kunt u uw afdruktaak aanpassen aan elk gewenst papierformaat, ongeacht de grootte van het document. Deze optie kan nuttig zijn als u de fijne details van een klein document wilt bekijken.

  1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie Voorkeursinstellingen openen).

  2. Klik op het tabblad Papier.

  3. Selecteer de actuele papiergrootte van de originelen in de Oorspronk. formaat.

  4. Selecteer de in de lade af te drukken papiergrootte in Uitvoerformaat.

  5. Selecteer Invoer en Type.

  6. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten.

Watermerken gebruiken

Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand document. U gebruikt de optie bijvoorbeeld om in grote grijze letters "DRAFT" of "CONFIDENTIAL" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina’s van een document af te drukken.

Er zijn verschillende vooraf ingestelde watermerken die met uw apparaat worden meegeleverd. Ze kunnen worden aangepast of u kunt er nieuwe aan de lijst toevoegen.

Een bestaand watermerk gebruiken

  1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie Voorkeursinstellingen openen).

  2. Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer het gewenste watermerk in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het geselecteerde watermerk wordt weergegeven in het afdrukvoorbeeld.

  3. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.

Een watermerk maken

  1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie Voorkeursinstellingen openen).

  2. Op het tabblad Geavanceerd selecteert u Bewerken... in de keuzelijst Watermerk.

  3. Voer een tekst in het vak Tekst watermerk in. U kunt maximaal 256 tekens invoeren. De tekst wordt in het voorbeeldvenster weergegeven.

    Als u het selectievakje Alleen eerste pagina inschakelt, wordt het watermerk alleen op de eerste pagina afgedrukt.

  4. Watermerkopties selecteren.

    U kunt de naam, stijl, kleur, grootte en grijswaarde van het lettertype selecteren in het gedeelte Tekenstijl, en de hoek van het watermerk instellen in het gedeelte Hoek watermerk.

  5. Klik op Toevoegen om het nieuwe watermerk aan de lijst Huidige watermerken toe te voegen.

  6. Wanneer u klaar bent met bewerken klikt u op OK of Afdrukken tot u het menu Afdruk verlaat.

Als u geen watermerk meer wilt afdrukken selecteert u Geen in de vervolgkeuzelijst Watermerk.

Een watermerk bewerken

  1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie Voorkeursinstellingen openen).

  2. Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken... in de vervolgkeuzelijst Watermerk.

  3. Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties.

  4. Klik op Wijzigen als u de wijzigingen wilt opslaan.

  5. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten.

Een watermerk verwijderen

  1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie Voorkeursinstellingen openen).

  2. Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken... in de vervolgkeuzelijst Watermerk.

  3. Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt verwijderen en klik op de knop Wissen.

  4. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten.

Overlay gebruiken

Deze optie is alleen beschikbaar als u het PCL-printerstuurprogramma gebruikt.

Wat is een overlay?

Een overlay is tekst en/of afbeeldingen die in een speciale bestandsindeling zijn opgeslagen op de vaste schijf van de computer en die in een willekeurig document kunnen worden afgedrukt. Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren en papier met een briefhoofd. In plaats van een voorgedrukt briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die precies dezelfde informatie bevat. Als u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in het apparaat te plaatsen. U drukt het briefhoofd gewoon als overlay op uw document af.

Een nieuwe paginaoverlay maken

Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay maken met uw logo of afbeelding.

  1. Maak of open een document met de tekst of afbeelding die u voor de overlay wilt gebruiken. Zorg ervoor dat de tekst of afbeelding precies op de plaats staat waar deze als overlay moet worden afgedrukt.

  2. Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken als u het document als een overlay wilt opslaan (zie Voorkeursinstellingen openen).

  3. Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken... in de vervolgkeuzelijst Tekst.

  4. Klik in het venster Overlay bewerken op Maken.

  5. Typ een naam (maximaal acht tekens) in het vak Opslaan als in het venster Bestandsnaam. Selecteer, indien nodig, de map waarin u het overlaybestand wilt opslaan (standaard is dit de map C:\Formover).

  6. Klik op opslaan. De naam verschijnt in Overzicht overlays.

  7. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten.

  8. Het bestand wordt niet afgedrukt. Het bestand wordt opgeslagen op de vaste schijf van uw computer.

[Note]

Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn als dat van de documenten die u met de overlay afdrukt. Maak geen overlay met een watermerk.

Een paginaoverlay gebruiken

Nadat u een overlay hebt gemaakt kan deze met uw document worden afgedrukt. Dit doet u als volgt:

  1. Maak of open het document dat u wilt afdrukken.

  2. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie Voorkeursinstellingen openen).

  3. Klik op het tabblad Geavanceerd.

  4. Selecteer de gewenste overlay in de vervolgkeuzelijst Tekst.

  5. Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de vervolgkeuzelijst Tekst voorkomt, selecteert u Bewerken... in de lijst en klikt u op Laden. Selecteer het overlaybestand dat u wilt gebruiken.

    Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster Laden.

    Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden afgedrukt. Selecteer de overlay in de vervolgkeuzelijst Overzicht overlays.

  6. Schakel, indien nodig, het selectievakje Overlay bevestigen voor afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt er telkens als u een document naar de printer verzendt, een berichtvenster weergegeven, waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u een overlay op uw document wilt afdrukken.

    Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document afgedrukt.

  7. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten.

    De geselecteerde overlay wordt op uw document afgedrukt.

[Note]

De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken.

Een paginaoverlay verwijderen

Paginaoverlays die u niet meer gebruikt, kunt u verwijderen.

  1. Klik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het tabblad Geavanceerd.

  2. Selecteer Bewerken... in de vervolgkeuzelijst Tekst.

  3. Selecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt verwijderen.

  4. Klik op Wissen.

  5. Als er een venster wordt weergegeven waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja.

  6. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten.

Direct Printing Utility gebruiken

In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u met Direct Printing Utility PDF-bestanden kunt afdrukken zonder ze te openen.

[Caution]
  • Uw apparaat moet beschikken over een vaste schijf om PDF-bestanden af te drukken met dit programma.

  • U kunt geen PDF-bestanden afdrukken waarvoor een afdrukbeperking geldt. Schakel de functie voor de afdrukbeperking uit en probeer opnieuw af te drukken.

  • U kunt geen PDF-bestanden afdrukken die met een wachtwoord worden beschermd. Schakel de wachtwoordfunctie uit en probeer opnieuw af te drukken.

  • Of een PDF-bestand al dan niet afgedrukt kan worden met behulp van het hulpprogramma Direct afdrukken hangt af van de manier waarop het PDF-bestand werd gemaakt.

  • Het programma Hulpprogramma Direct afdrukken ondersteunt PDF-versie 1.7 en ouder. Bestanden van een hogere versie moet u openen om te kunnen afdrukken.

Wat is het Hulpprogramma direct afdrukken?

Hulpprogramma Direct afdrukken is een programma dat PDF-bestanden rechtstreeks naar uw printer stuurt om ze af te drukken zonder dat u deze bestanden hoeft te openen. De gegevens worden via de Windows-spooler en de poort van het printerstuurprogramma verzonden. Alleen PDF-documenten worden ondersteund.

Als u dit programma wilt installeren, selecteert u Geavanceerde installatie -> Aangepaste installatie en schakelt u het selectievakje voor het programma in tijdens de installatie van het printerstuurprogramma.

Bezig met afdrukken

Er zijn verschillende manieren waarop u kunt afdrukken met het Hulpprogramma Direct afdrukken.

Vanaf het venster Hulpprogramma Direct afdrukken

  1. Selecteer in het menu Start Programma's of Alle programma's > Samsung Printers > Direct Printing Utility > Hulpprogramma Direct afdrukken.

  2. Selecteer uw printer uit de vervolgkeuzelijst Printer selecteren en klik op Bladeren.

  3. Selecteer het PDF-bestand dat u wilt afdrukken en klik op Openen.

    Het PDF-bestand wordt nu toegevoegd in het gedeelte Bestanden selecteren.

  4. Pas de printerinstellingen naar wens aan.

  5. Klik op Afdruk. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de printer verzonden.

Via het contextmenu

  1. Klik met de rechtermuisknop op het PDF-bestand dat u wilt afdrukken en kies Direct afdrukken.

    Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend. Het PDF-bestand is hierin al toegevoegd.

  2. Selecteer de printer die u wilt gebruiken.

  3. Pas de printerinstellingen naar wens aan.

  4. Klik op Afdruk. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de printer verzonden.

De standaardafdrukinstellingen wijzigen

[Note]

De meeste Windows-toepassingen zullen de in het printerstuurprogramma opgegeven instellingen opheffen. Daarom raden wij u aan eerst alle afdrukinstellingen in uw programma te wijzigen en alleen de instellingen die u daar niet vindt aan te passen in het printerstuurprogramma.

  1. Klik op het menu Start in Windows.

  2. In Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers.

    • In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten.

    • In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.

    • In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Apparaten en Printers.

    • In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en Printers.

  3. Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.

  4. Druk in Windows 2000, XP, 2003 en Vista op Voorkeursinstellingen voor afdrukken.

    In Windows 7 en Windows Server 2008 R2 selecteert u Voorkeursinstellingen voor afdrukken in het snelmenu.

    [Note]

    Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken ► staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren.

  5. Wijzig de instellingen op elk tabblad.

  6. Klik op OK.

[Note]

In Voorkeursinstellingen voor afdrukken kunt u de instellingen voor elke afdruktaak wijzigen.

Uw apparaat instellen als standaardprinter

  1. Klik op het menu Start van Windows.

  2. In Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers.

    • In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten.

    • In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.

    • In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Apparaten en printers.

    • In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en printers.

  3. Selecteer uw apparaat.

  4. Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als standaard instellen.

    [Note]

    Als u Windows 7 of Windows Server 2008 R2 gebruikt en bij het item Als standaard instellen het teken ► staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren.

Afdrukken naar een bestand (PRN)

Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een bestand.

Ga als volgt te werk om een bestand aan te maken:

  1. Schakel het selectievak Afdrukken naar bestand in het venster Afdruk in.

  2. Klik op Afdruk.

  3. Voer het doelpad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK.

    Bijvoorbeeld c:\Temp\bestandsnaam.

    [Note]

    Als u enkel de bestandsnaam invoert, wordt het bestand automatisch opgeslagen in Mijn documenten, Documents and Settings of Gebruikers. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of het gebruikte programma.

Afdrukken vanaf een Mac

[Note]

Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar.

In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u moet afdrukken vanaf een Macintosh-computer.

Een document afdrukken

Als u afdrukt met een Mac, moet u in elke toepassing die u gebruikt de instellingen van het printerstuurprogramma controleren. Volg de onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Mac:

  1. Open het document dat u wilt afdrukken.

  2. Open het menu Bestand en klik op Pagina-instelling (Documentinstellingen in enkele toepassingen).

  3. Selecteer papierformaat, -oriëntatie, -schaal en andere opties, en zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK.

  4. Open het menu Bestand en klik op Druk af.

  5. Kies het gewenste aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt afdrukken.

  6. Klik op Druk af.

Optionele apparaten of accessoires activeren

Na het installeren van optionele apparaten of accessoires, moet u de opties activeren.

  1. Open Systeemvoorkeuren en klik op Afdrukken en faxen.

  2. Selecteer uw apparaat en klik op Opties en toebehoren….

  3. Selecteer Besturingsbestand en stel de vereiste opties in.

Printerinstellingen wijzigen

U kunt geavanceerde afdrukfuncties van uw printer gebruiken.

Open een toepassing en selecteer Druk af in het menu Bestand. De apparaatnaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven, wijkt mogelijk af afhankelijk van het gebruikte apparaat. Het printereigenschappenvenster is afgezien van de naam vergelijkbaar met het onderstaande venster.

[Note]
  • De instellingsopties kunnen verschillen afhankelijk van de printer en de Mac OS X-versie.

  • De volgende vensters kunnen verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of de toepassing die u gebruikt.

Het volgende venster is het eerste venster dat u ziet wanneer u het printereigenschappenvenster opent. Selecteer andere geavanceerde functies in de vervolgkeuzelijst.

Lay-out

Op het tabblad Lay-out vindt u opties waarmee u de afdruklay-out van het document kunt aanpassen. U kunt verschillende pagina’s op één vel papier afdrukken. Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst.

  • Pagina's per velHier kunt u aangeven hoeveel pagina’s op één vel papier moeten worden afgedrukt (zie Bezig met afdrukken meerdere pagina’s afdrukken op één vel papier).

  • Lay-outrichtingMet deze optie kunt u de afdrukrichting op een pagina bepalen, vergelijkbaar met de voorbeelden op de gebruikersinterface.

  • Randhiermee kunt u rond elke pagina op het vel een kader wilt afdrukken.

  • DubblezijdigMet deze optie kunt u op beide zijden van een vel papier afdrukken (zie Dubbelzijdig afdrukken).

  • Keer paginarichting omHiermee kunt u het papier 180 graden draaien.

Grafisch

Het tabblad Grafisch bevat opties voor het selecteren van Kwaliteit. Selecteer Grafisch in de vervolgkeuzelijst.

  • Kwaliteitmet deze optie stelt u de afdrukresolutie in. Hoe hoger de instelling, hoe scherper tekens en afbeeldingen worden afgedrukt. Als u een hoge instelling selecteert, kan het iets langer duren voordat het document is afgedrukt.

  • Kleurmodusu kunt de kleuropties instellen. De instelling Gekl. papier biedt gewoonlijk de beste afdrukkwaliteit voor documenten in kleur. Als u een gekleurd document in grijstinten wilt afdrukken selecteert u Grijstinten.

Taakaccountbeheer

Met deze opties kunt u afdrukken met de toegekende machtigingen.

  • AccountingtypeU kunt een door uw systeembeheerder opgegeven accounttype selecteren.

    • Accounts: U kunt afdrukverificatie inschakelen op basis van een gebruikers-id en een wachtwoord.

    • Alleen idU kunt afdrukverificatie inschakelen op basis van alleen een gebruikers-id.

  • GebruikersmachtigingAls u deze optie aanvinkt, kunnen alleen gebruikers met gebruikermachtiging een afdruktaak starten.

  • GroepsmachtigingAls u deze optie aanvinkt, kunnen alleen groepen met groepsmachtiging een afdruktaak starten.

[Note]
  • Als u het wachtwoord voor taakbeheer wilt coderen, raadpleegt u de help links onderaan in het printerinstellingenpaneel.

  • Administrators kunnen taakaccountbeheer inschakelen en toestemmingen configureren op het bedieningspaneel of in SyncThru™ Web Service. Voor gedetailleerde informatie over de beheerders, raadpleeg de beheerdershandleiding.

Taakinstellingen

Met deze optie kunt u kiezen hoe het bestand moet worden afgedrukt met behulp van de vaste schijf van uw apparaat. Met deze optie kunt u kiezen hoe het bestand moet worden afgedrukt of opgeslagen met behulp van de vaste schijf van uw apparaat.

  • Afdrukmodusde standaard Afdrukmodus is Normaal.

    • Normaaldeze modus drukt uw document af zonder op te slaan.

    • Vertrouwelijkdeze modus wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke documenten. U moet een wachtwoord invoeren om het document te kunnen afdrukken.

    • Opslaandeze modus wordt alleen gebruikt voor het opslaan van documenten op de harde schijf. Indien nodig kunt u opgeslagen bestanden laden en afdrukken. U vindt het opgeslagen bestand bij Opgeslagen doc. (zie Documenten opslaan in Opgeslagen documenten).

    • Opslaan en afdrukkendeze modus wordt gebruikt voor het gelijktijdig afdrukken en opslaan van documenten. Indien nodig kunt u opgeslagen bestanden laden en afdrukken. U vindt het opgeslagen bestand bij Opgeslagen doc. (zie Documenten opslaan in Opgeslagen documenten).

    • Afdrukschemagebruik deze optie om een specifieke tijd voor het afdrukken van de taak in te voeren. Dit is handig om grote hoeveelheden gegevens af te drukken of wanneer u al uw taken gelijktijdig wilt afdrukken. selecteer de datum en tijd voor het afdrukken. Gebruikersnaam en Taaknaam worden gebruikt als u een opgeslagen bestand moet vinden via het bedieningspaneel.

[Note]
  • Afdrukken omselecteer de datum en tijd voor het afdrukken.

  • GebruikersnaamDeze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand zoekt via het bedieningspaneel. Zodra de gebruiker zich bij Mac OS x aanmeldt, wordt automatisch zijn gebruikersnaam weergegeven.

  • TaaknaamDeze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand zoekt via het bedieningspaneel.

Printerfuncties

  • AfwerkingU kunt de uitvoeropties voor afdrukken selecteren, zoals nieten, offset, etc. Deze functie is alleen beschikbaar wanneer de optionele interne afwerkeenheid is geïnstalleerd.

  • Boekje afdrukkenMet deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken. Bepaalde opties in Boekje afdrukken zijn uitsluitend beschikbaar als de optionele standaard afwerkeenheid of de boekjes-afwerkeenheid is geïnstalleerd.

  • Voorkant omslagdrukt het document af met een voorblad. Het voorblad kan een blanco pagina zijn of de eerste pagina van het document.

  • Achterkant omslagdrukt het document af met een achterblad. Het achterblad kan een blanco pagina zijn of de laatste pagina van het document.

  • Voor/achterkant omslagdrukt het document af met een voorblad en een achterblad. Het voor- en achterblad kunnen blanco pagina’s zijn of de eerste en laatste pagina van het document.

  • PapiertypeMet deze optie kunt u instellen welk papertype zich in de lade bevindt van waaruit u wilt afdrukken. Op die manier bekomt u de beste afdrukkwaliteit. Als u een ander type afdrukmedia plaatst moet u het overeenkomstige papiertype te selecteren.

  • Rand verbetering: met deze optie kunt u tekstranden en fijne lijnen accentueren voor een betere leesbaarheid.

  • RGB-kleurensimulatormet deze instelling kunt u instellen hoe kleuren worden weergegeven. Standaard is de meest gebruikte instelling, waarbij de kleurtoon het dichtst die van een standaardmonitor (sRGB-monitor) benadert. De modus Levendig is geschikt voor het afdrukken van presentatiegegevens en grafieken. De kleurtoon van de modus Levendig levert kleurafbeeldingen op die meer Levendig zijn dan de Standaardmodus. De modus Apparaat wordt het best gebruikt voor het afdrukken van fijne lijnen, kleine tekens en tekeningen in kleur. De kleurtoon van de modus Apparaat kan verschillen van de kleurtoon van het beeldscherm. De zuivere tonerkleuren worden gebruikt voor het afdrukken van cyaan, magenta en geel. Huisstijl is de meest gebruikelijke kleurinstelling voor bedrijfstoepassingen.

Bezig met afdrukken meerdere pagina’s afdrukken op één vel papier

U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken.

  1. Open een toepassing en selecteer Druk af uit het menu Bestand.

  2. Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina’s dat u op één vel papier wilt afdrukken.

  3. Selecteer de andere opties die u wilt gebruiken.

  4. Klik op Druk af, waarna de printer het geselecteerde aantal pagina’s afdrukt dat u op één vel papier wilt afdrukken.

Dubbelzijdig afdrukken

U kunt op beide zijden van het papier afdrukken. Voordat u dubbelzijdig afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de pagina’s wilt inbinden. De bindopties zijn:

  • Lange kant bindendit is de klassieke opmaak die bij het boekbinden wordt gebruikt.

  • Korte kant bindendeze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders.

  1. Selecteer in uw Mac-toepassing Druk af in het menu Bestand.

  2. Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand.

  3. Selecteer een bindrichting bij Dubblezijdig.

  4. Selecteer de andere opties die u wilt gebruiken.

  5. Als u op Druk af klikt, drukt de printer op beide zijden van het papier af.

[Caution]

Als u meer dan 2 kopieën afdrukt, kunnen de eerste en de tweede kopie op hetzelfde vel papier worden afgedrukt. Vermijd op beide zijden van het papier af te drukken als u meer dan 1 kopie afdrukt.

Afdrukken in Linux

[Note]

Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar.

Afdrukken vanuit een toepassing

Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common UNIX Printing System (CUPS). U kunt vanuit al deze toepassingen met uw printer afdrukken.

  1. Open een toepassing en selecteer Print in het menu File.

  2. Selecteer rechtstreeks Print via LPR.

  3. Selecteer uw model uit de lijst met printers in het venster LPR GUI en klik op Properties.

  4. Wijzig de eigenschappen van de afdruktaak met behulp van de volgende vier tabbladen die bovenaan in het venster worden weergegeven.

    • Generalmet deze optie kunt u papierformaat en -type alsook de afdrukstand van de documenten wijzigen. Hiermee kunt u de functie dubbelzijdig afdrukken inschakelen, scheidingspagina’s toevoegen en het aantal pagina’s per vel wijzigen.

    • Texthier kunt u de paginamarges opgeven en tekstopties instellen, zoals regelafstand en kolommen.

    • Graphicsop dit tabblad kunt u afbeeldingsopties instellen voor het afdrukken van afbeeldingsbestanden, zoals kleuropties en grootte of positie van de afbeelding.

    • Advancedop dit tabblad kunt u de afdrukresolutie, papierinvoer en bestemming instellen.

  5. Klik op Apply om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster Properties.

  6. Klik op OK in het venster LPR GUI om met afdrukken te beginnen.

  7. Het venster Printing verschijnt. Hierin kunt u de status van de afdruktaak controleren.

    Klik op Cancel als u de huidige afdruktaak wilt annuleren.

Bestanden afdrukken

U kunt een groot aantal bestandstypen afdrukken op dit apparaat door de standaard-CUPS-methode direct vanaf de opdrachtregel toe te passen. U kunt dat met het CUPS LPR-hulpgramma, maar het programma uit het besturingsbestand vervangt het standaard LPR-hulpprogramma door een veel gebruiksvriendelijker LPR GUI-programma.

Zo drukt u elk bestand af:

  1. Typ lpr <bestandsnaam> op de commandoregel van de Linux-shell en druk op Enter.

    Als u alleen LPR typt en op Enter drukt, wordt eerst het venster Select file(s) to print weergegeven. Selecteer de bestanden die u wilt afdrukken en klik op Open.

  2. In het venster LPR GUI selecteert u uw apparaat uit de lijst en wijzigt u de eigenschappen van de afdruktaak.

  3. Klik op OK om met afdrukken te beginnen.

Printereigenschappen configureren

In Printer Properties dat u kunt openen in het venster Printers configuration kunt u de verschillende eigenschappen van uw printer wijzigen.

  1. Open Unified Driver Configurator.

    Schakel indien nodig over naar Printers configuration.

  2. Selecteer uw apparaat in de lijst met beschikbare printers en klik op Properties.

  3. Het venster Printer Properties wordt geopend.

    Dit venster bestaat uit de volgende vijf tabbladen:

    • Generalhier kunt u de locatie en naam van de printer wijzigen. De naam die u op dit tabblad invoert, wordt weergegeven in de printerlijst in Printers configuration.

    • Connectionhiermee kunt u een andere poort bekijken of selecteren. Als u de poort van het apparaat van USB wijzigt in parallel of omgekeerd terwijl de printer in gebruik is, moet u de poort van het apparaat op dit tabblad opnieuw configureren.

    • Driverop dit tabblad kunt u een ander apparaatstuurprogramma bekijken of selecteren. Klik op Options als u de standaardopties van het apparaat wilt instellen.

    • Jobshiermee geeft u de lijst met afdruktaken weer. Klik op Cancel job om de geselecteerde taak te annuleren. Schakel het selectievakje Show completed jobs in om een lijst met vorige afdruktaken weer te geven.

    • ClassesHiermee kunt u uw apparaatklasse weergeven. Klik op Add to Class om uw machine aan een specifieke klasse toe te voegen of klik op Remove from Class om uw machine uit de geselecteerde klasse te verwijderen.

  4. Klik op OK om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster Printer Properties.

Afdrukken in UNIX

[Note]

Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar.

Doorgaan met de afdruktaak

Kies na de installatie van de printer een afbeelding, tekst of PS-bestand om af te drukken.

  1. Voer de opdracht "printui <file_name_to_print>" uit.

    U wilt bijvoorbeeld "document1" afdrukken.

    printui document1

    Hiermee wordt Print Job Manager van het UNIX-printerstuurprogramma geopend waarin de gebruiker verschillende afdrukopties kan instellen.

  2. Selecteer een printer die reeds is toegevoegd.

  3. Selecteer de afdrukopties uit het venster, zoals Page Selection.

  4. Selecteer in Number of Copies hoeveel exemplaren u nodig hebt.

    [Note]

    Druk op Properties om gebruik te maken van de printerfuncties die uw printerstuurprogramma biedt.

  5. Druk op OK om te beginnen met de afdruktaak.

Printerinstellingen wijzigen

Het UNIX-printerstuurprogramma Print Job Manager waarin de gebruiker verschillende afdrukopties kan selecteren in printer Properties.

De volgende sneltoetsen kunnen worden gebruikt: "H" voor Help, "O" voor OK, "A" voor Apply en "C" voor Cancel.

Het tabblad General

  • Paper SizeHiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat instellen op A4, Letter of andere papierformaten.

  • Paper Typehiermee kiest u het type papier. Beschikbare opties uit de keuzelijst zijn: Printer Default, Plain en Thick.

  • Paper SourceKiest uit welke lade het papier gehaald moet worden. De standaardinstelling is Auto Selection.

  • Orientationhiermee selecteert u de richting waarin informatie wordt afgedrukt op een pagina.

  • DuplexU kunt op beide zijden van een vel papier afdrukken als u papier wilt besparen.

    [Note]

    Automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken kan mogelijk niet beschikbaar zijn, afhankelijk van het model. Als alternatief kunt u het lpr-afdruksysteem of andere programma's gebruiken voor het afdrukken van even en oneven pagina's.

  • Multiple pagesHiermee drukt meerdere pagina’s af op één vel papier.

  • Page BorderHiermee kunt een van de randstijlen kiezen (bv.: Single-line hairline, Double-line hairline).

Het tabblad Image

Op dit tabblad kunt u de helderheid, resolutie of de positie van een afbeelding op uw document wijzigen.

Het tabblad Text

Stel de tekenafstand, regelafstand of de kolommen op de afdruk in.

Het tabblad Margins

  • Use Marginshiermee stelt u de marges van het document in. De marges zijn standaard uitgeschakeld. De gebruiker kan de marges instellen door de waarde in de respectieve velden aan te passen. Standaard worden deze waarden bepaald door het geselecteerde papierformaat.

  • UnitHiermee kunt u de eenheden wijzigen in points, inches of centimeters.

Het tabblad Printer-Specific Settings

Selecteer verschillende opties in de JCL en General frames om verschillende instellingen aan te passen. Deze opties zijn specifiek voor de printer en afhankelijk van het PPD-bestand.