Problemen oplossen

In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.

[Note]

Neem contact op met uw systeembeheerder of servicecenter als u het probleem niet kunt oplossen aan de hand van dit hoofdstuk. U kunt de contactgegevens bekijken vanuit Machine instellen > Andere > Contactgegevens. Deze gegevens worden geconfigureerd door de beheerder van het apparaat.

Toner herverdelen

Als de tonercassette bijna leeg is:

  • verschijnen er witte strepen of lichtere vlekken op de afdruk,

  • en verschijnt de melding dat de toner bijna op is op het display,

  • de Status-LED knippert rood.

In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner in de tonercassette te herverdelen. Soms blijven die witte strepen of lichtere gebieden voorkomen, zelfs nadat de toner is herverdeeld.

  1. Open de voorklep.

    [Note]

    Er kunnen tonerdeeltjes vrijkomen in het apparaat, maar dit betekent niet dat het apparaat beschadigd is. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als er zich problemen met de afdrukkwaliteit voordoen.

  2. Haal de betreffende tonercassette uit het apparaat.

  3. Schud de nieuwe tonercassette vijf tot zes keer heen en weer om de toner in de tonercassette gelijkmatig te verdelen.

    [Note]

    Krijgt u per ongeluk toner op uw kledij, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner zich aan de stof.

  4. Neem de tonercassette en zet deze op één lijn met de corresponderende opening in het apparaat. Steek deze terug totdat deze op zijn plaats wordt vergrendeld.

  5. Sluit de voorklep. Controleer of de klep goed dicht is.

    [Note]

    Als de voorklep niet volledig is gesloten, werkt het apparaat niet.

De tonercassette vervangen

Het apparaat gebruikt vier kleuren en heeft voor elke kleur een andere tonercassette: geel (G), magenta (M), cyaan (C) en zwart (Z).

Als de tonercassette volledig leeg is

  • De status-LED licht rood op en het scherm toont de foutmelding dat de tonercassette moet worden vervangen.

  • Het apparaat stopt met afdrukken en inkomende faxberichten worden opgeslagen in het geheugen. Als de kleurentonercassettes leeg zijn, maar er nog een toner in de zwarte tonercassette zit, kunt u nog afdrukken in zwart-wit (de afdruktaak moet in zwart-wit zijn).

  • Controleer het type tonercassette voor uw machine (zie Verbruiksartikelen en accessoires).

Dit betekent dat de tonercassette moet worden vervangen.

  1. Open de voorklep.

  2. Haal de betreffende tonercassette uit het apparaat.

  3. Haal de nieuwe tonercassettes uit de verpakking.

  4. Schud de cassette vijf tot zes keer heen en weer om de toner in de cassette gelijkmatig te verdelen.

  5. Trek de tape voorzichtig en volledig uit de cassette.

    [Note]

    Krijgt u per ongeluk toner op uw kledij, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner zich aan de stof.

  6. Neem de tonercassette en zet deze op één lijn met de corresponderende opening in het apparaat. Steek deze terug tot deze op zijn plaats vergrendeld.

  7. Sluit de voorklep. Controleer of de klep goed dicht is.

    [Note]

    Als de voorklep niet volledig is gesloten, werkt het apparaat niet.

Het reinigen van papier-stofverwijderingsstick en laders van beeldeenheden

De papier-stofverwijderingsstick en de lader van de beeldeenheid moeten na een bepaald aantal afgedrukte pagina's worden gereinigd. Als de melding om de lader te reinigen wordt weergegeven, moet u eerst de papier-stofverwijderingsstick reinigen en daarna de lader. Het moment waarop de melding wordt weergegeven, is afhankelijk van omgevingsfactoren zoals hoogte, temperatuur, vochtigheid, etc. Om de afdrukkwaliteit te behouden, moet u de papier-stofverwijderingsstick en de lader reinigen. Na het reinigen zal de melding automatische verdwijnen.

Volg de onderstaande reinigingsprocedure.

  1. Open de voorklep.

  2. Houd de vergrendelhendels links/rechts vast en duw ze tegelijkertijd naar binnen. Verwijder vervolgens de cassette voor gebruikte toner.

  3. Haal de papier-stofverwijderingsstick uit het apparaat.

  4. Verwijder het papierstof.

  5. Plaats opnieuw de papier-stofverwijderingsstick in het apparaat.

  6. Trek en duw de overeenkomstige opladerreiniger volledig, zoals hieronder weergegeven (alleen SCX-812x Series).

    [Caution]

    Trek niet te hard aan de laderreiniger, zodat deze niet volledig loskomt van het apparaat. Dit kan het apparaat beschadigen.

    Herhaal stap 6 vijf maal.

  7. Schuif de cassette voor gebruikte toner erin tot ze vastklikt.

  8. Sluit de voorklep. Controleer of de klep goed dicht is.

    Als het bericht nog steeds verschijnt, voert u stap 7 en 8 opnieuw uit.

De beeldeenheid vervangen

Het apparaat gebruikt vier kleuren en heeft voor elke kleur een aparte beeldeenheid: geel (G), magenta (M), cyaan (C) en zwart (Z).

Als de levensduur van de beeldeenheid volledig verstreken is.

  • De status-LED licht rood op en op het scherm wordt een foutbericht weergegeven waarin wordt vermeld dat de beeldeenheid moet worden vervangen.

  • Controleer het type beeldeenheid voor uw apparaat (zie Verbruiksartikelen en accessoires).

Dit betekent dat de beeldeenheid vervangen moet worden.

  1. Open de voorklep.

  2. Duw tegen de vergrendelhendels links/rechts en trek ze tegelijkertijd naar binnen. Verwijder vervolgens de cassette voor gebruikte toner.

  3. Haal de betreffende beeldeenheid uit het apparaat.

  4. Haal de nieuwe beeldeenheid uit de verpakking.

    [Caution]

    Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of schaar, om de beeldeenheid uit de verpakking te halen. U zou het oppervlak van de beeldeenheid kunnen beschadigen.

  5. Ga naar stap 9 (alleen CLX-92x1 Series).

  6. Trek het beschermkussentje eruit (alleen SCX-812x Series).

    [Note]

    Krijgt u per ongeluk toner op uw kledij, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner zich aan de stof.

    [Caution]
    • Let erop dat u geen krassen maakt op het oppervlak van de beeldeenheid.

    • Stel de beeldeenheid niet langer dan enkele minuten bloot aan licht om schade te voorkomen. Bedek de printercassette indien nodig met een stuk papier om ze te beschermen.

  7. Trek de rubberen plug uit de ontwikkelaar (alleen SCX-812x Series).

  8. Verwijder de tape van de beeldeenheid (alleen SCX-812x Series).

  9. Verwijder het beschermende papier van de beeldeenheid.

  10. Houd de hendels van de nieuwe beeldeenheid vast en duw tegen de beeldeenheid tot ze vastklikt.

  11. Neem het reinigingsstaafje LSU-venster eruit (alleen CLX-92x1 Series).

  12. Lokaliseer de LSU-schermreinigingsopening en plaats de LSU-schermreinigingsstick. Trek en duw langzaam 4 of 5 maal tegen het reinigingsstaafje LSU-venster om het LSU-venster te reinigen (alleen CLX-92x1 Series).

  13. Plaats het reinigingsstaafje LSU-venster terug (alleen CLX-92x1 Series).

  14. Schuif de cassette voor gebruikte toner erin tot ze vastklikt.

  15. Sluit de voorklep. Controleer of de klep goed dicht is.

    [Note]

    Als de voorklep niet volledig is gesloten, werkt het apparaat niet.

De cassette voor gebruikte toner vervangen

Wanneer de levensduur van de cassette voor gebruikte toner verlopen is, verschijnt op het beeldscherm de foutmelding om de cassette voor gebruikte toner te vervangen.

Dit betekent dat de cassette voor gebruikte toner moet worden vervangen.

  1. Open de voorklep.

  2. Duw tegen de vergrendelhendels links/rechts duw trek ze naar buiten zoals weergegeven. Verwijder vervolgens de cassette voor gebruikte toner.

  3. Haal een nieuwe cassette voor gebruikte toner uit de verpakking.

  4. Schuif de nieuwe cassette voor gebruikte toner in tot ze op haar plaats zit.

  5. Sluit de voorklep. Controleer of de klep goed dicht is.

    [Note]

    Als de voorklep niet volledig is gesloten, werkt het apparaat niet.

Vastgelopen originelen verwijderen

Als een origineel vastloopt in de dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADI) wordt er een waarschuwingsbericht op het display weergegeven.

[Caution]

Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt.

[Note]

Gebruik de glasplaat van de scanner voor originelen van dik, dun of gemengd papier om papierstoringen te voorkomen.

Er is een origineel vastgelopen vóór de scanner

  1. Verwijder alle resterende pagina’s uit de DADI.

  2. Open de klep van de DADI.

  3. Verwijder het vastgelopen papier voorzichtig uit de DADI.

  4. Sluit de klep van de DADI.

Het origineel is in de scanner vastgelopen

  1. Verwijder alle resterende pagina’s uit de DADI.

  2. Open de klep van de DADI.

  3. Verwijder het vastgelopen papier voorzichtig uit de DADI. Als u het vastgelopen papier niet beet kunt nemen, gebruikt u de hendel zoals getoond in onderstaande afbeelding.

    Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied.

  4. Open de DADI-invoerlade.

  5. Haal het vastgelopen papier voorzichtig uit de DADI.

    Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied.

  6. Sluit de klep en invoerlade van de DADI.

  7. Open de DADI.

  8. Pak het verkeerd ingevoerde papier vast en verwijder het papier uit het invoergebied door er voorzichtig met beide handen aan te trekken.

    Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied.

  9. Sluit de DADI.

Tips om papierstoringen te voorkomen

U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Raadpleeg de volgende richtlijnen als er een papierstoring optreedt.

  • Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie Papier in de lade plaatsen).

    Plaats niet te veel papier in de lade. Zorg dat de papierstapel niet boven de maximummarkering aan de binnenzijde van de lade uitkomt.

  • Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken.

  • Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de lade plaatst.

  • Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier.

  • Plaats geen verschillende soorten papier in een lade.

  • Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie Instellingen voor lade).

  • Zorg ervoor dat de aanbevolen afdrukzijde van de afdrukmedia in de papierlade naar boven en in de multifunctionele lade naar onder is gericht.

Papierstoringen verhelpen

Als er papier is vastgelopen, verschijnt er een waarschuwingsbericht op het scherm.

[Caution]

Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt. Volg de aanwijzingen in de volgende hoofdstukken om de papierstoring te verhelpen.

Papierstoring in lade 1, 2

[Caution]

Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.

  1. Open de klep rechts.

  2. Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig in een rechte lijn naar buiten te trekken.

    Sluit de klep rechts.

    Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied.

  3. Trek lade 1 of 2 eruit.

  4. Verwijder het vastgelopen papier uit het apparaat.

  5. Plaats lade 1 of 2 terug in het apparaat totdat deze op zijn plaats wordt vergrendeld. De printer gaat automatisch door met afdrukken.

Papierstoring in lade 3, 4

  1. Open de klep rechts onderaan van de dubbele cassette-invoer.

  2. Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig in een rechte lijn naar buiten te trekken.

    Sluit de klep rechts onderaan van de dubbele cassette-invoer.

    Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied.

  3. Trek lade 3 of 4 eruit.

  4. Verwijder het vastgelopen papier uit het apparaat.

  5. Plaats lade 3 of 4 terug in het apparaat totdat deze op zijn plaats wordt vergrendeld. De printer gaat automatisch door met afdrukken.

Vastgelopen papier in multifunctionele lade

  1. Als het papier niet op de juiste wijze werd ingevoerd, trekt u het uit het apparaat.

  2. Open en sluit de voorklep om verder te gaan met afdrukken.

Papierstoring binnen in het apparaat (Storing bij invoeren 1, 2)

[Caution]

Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.

  1. Open de klep rechts.

  2. Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig in een rechte lijn naar buiten te trekken.

  3. Sluit de klep rechts.

Papierstoring binnen in het apparaat (Storing bij invoeren 3, 4)

  1. Open de klep rechts onderaan van de dubbele cassette-invoer.

  2. Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig in een rechte lijn naar buiten te trekken.

  3. Sluit de klep rechts onderaan van de dubbele cassette-invoer.

Vastgelopen papier in het apparaat (detectie van vastgelopen papier)

[Caution]

Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.

  1. Open de klep rechts.

  2. Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig in een rechte lijn naar buiten te trekken.

  3. Sluit de klep rechts.

Vastgelopen papier in het apparaat (vastgelopen papier bij fixeeruitvoer)

[Caution]

Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.

  1. Open de klep rechts.

  2. Open de klep van de fixeereenheid. Verwijder vervolgens het vastgelopen papier door het voorzichtig en recht naar buiten te trekken.

  3. Sluit de klep van de fixeereenheid en de rechterdeur.

Papierstoring aan bovenkant duplexpad, (Storing bij retour duplex, Storing duplex 1)

[Caution]

Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.

  1. Open de klep rechts.

  2. Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig in een rechte lijn naar buiten te trekken.

  3. Sluit de klep rechts.

Papierstoring in het dubbelzijdige pad (storing dubbelzijdig 2)

[Caution]

Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.

  1. Open de klep rechts.

  2. Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig in een rechte lijn naar buiten te trekken.

  3. Sluit de klep rechts.

Papierstoring onderaan het dubbelzijdige pad (storing dubbelzijdige registratie)

[Caution]

Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.

  1. Open de klep rechts.

  2. Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig in een rechte lijn naar buiten te trekken.

  3. Sluit de klep rechts.

Papierstoring in het uitvoergebied (storing uitvoer voorkant omlaag)

  1. Trek het papier voorzichtig uit de uitvoerlade.

  2. Open de klep aan de voorzijde en sluit ze weer. De printer gaat automatisch door met afdrukken.

[Note]

Als de optionele interne afwerkeenheid of een boekjes-afwerkeenheid is geïnstalleerd is geïnstalleerd, verwijderd u het vastgelopen papier zoals hieronder aangegeven.

Als de papierstoring zich blijft voordoen, controleer of de lade-vol-sensor geopend is. De sensor 'lade vol' bevindt zich aan de voorkant van de uitvoerlade.

Papierstoring aan uitgang afwerkingseenheid

  1. Trek het papier voorzichtig uit de uitgang van de afwerkingseenheid.

  2. Open en sluit de klep aan de voorzijde van de afwerkeenheid. De printer gaat automatisch door met afdrukken.

Papierstoring in afwerkeenheid

  1. Til de bovenklep van de afwerkingseenheid op.

  2. Laat het vastgelopen papier naar buiten komen door aan papierrol te draaien.

  3. Trek het vastgelopen papier er voorzichtig uit. Sluit de bovenklep.

  4. Open en sluit de klep aan de voorzijde van de afwerkeenheid. De printer gaat automatisch door met afdrukken.

Weergegevenberichten op het display begrijpen

Op het display worden berichten weergegeven om de status van het apparaat of fouten aan te geven. Sommige foutmeldingen worden geïllustreerd met afbeeldingen om u te helpen bij de oplossing van het probleem. Raadpleeg de onderstaande tabellen voor de betekenis van de berichten en verhelp indien nodig het probleem. De berichten en de verklaringen staan in alfabetische volgorde.

[Note]
  • Als het bericht niet in de tabel voorkomt, schakelt u het apparaat uit en weer in en probeert u de afdruktaak opnieuw uit te voeren. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.

  • Als u contact opneemt met de klantenservice, is het nuttig dat u het bericht op het display doorgeeft aan een medewerker van de klantenservice.

  • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige meldingen mogelijk niet op het weergavescherm verschijnen.

  • [kleur] geeft de kleur van de toner of van de afbeeldingseenheid aan.

  • [ladenummer] geeft het ladenummer aan.

  • [type media] geeft het type media aan.

  • [mediaformaat] geeft het papierformaat aan.

  • [foutnummer] geeft het foutnummer aan.

Melding

Betekenis

Voorgestelde oplossing

Storing ventilatie-aandrijving [foutnummer]: Open en sluit de klep.

Er is een probleem in de ventilator.

Open de klep aan de voorzijde en sluit ze weer. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.

Storing signaal ventilatieaandrijving. [foutnummer]: Open en sluit de klep.

Er is een probleem in de ventilator.

Open de klep aan de voorzijde en sluit ze weer. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.

Storing aandrijfmotor [foutnummer]: Open en sluit de klep.

Er is een probleem met de motor.

Open de klep aan de voorzijde en sluit ze weer. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.

Storing aandrijfsensor [foutnummer]: Open en sluit de klep.

Er is een probleem in de sensor.

Open de klep aan de voorzijde en sluit ze weer. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.

Storing ADI-systeem [foutnummer]:Neem contact op met klantend. als probl. zich blijft voordoen.

Er is een probleem in de dubbele automatische documentinvoer.

Schakel het apparaat uit en weer in. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.

Fout boekjesmaker [foutnummer]:Open en sluit de klep.

Er is een probleem in de boekjes-maker.

Open en sluit de klep aan de voorzijde van de boekjes-afwerkeenheid. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.

[color] beeldeenheid storing [error number]: plaats beeldeenheid [color] opnieuw.

Er is een probleem met de beeldeenheid.

Herinstalleer de beeldeenheid. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.

[color] beeldeenheid storing [error number]: open en sluit de klep.

Er is een probleem met de beeldeenheid.

Open de klep aan de voorzijde en sluit ze weer. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.

[color] beeldeenheid storing [error number]: zet apparaat uit en aan.

Er is een probleem met de beeldeenheid.

Schakel het apparaat uit en weer in. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.

[color] beeldeenheid is niet compatibel. Raadpleeg de gebruikershandleiding.

De beeldeenheid die u hebt geïnstalleerd, is niet geschikt voor uw apparaat.

Plaats een originele, voor uw apparaat ontworpen Samsung-beeldeenheid (zie 'Beschikbare verbruiksartikelen' op pagina 159).

[color] beeldeeheid is niet geïnstalleerd. Plaats er een.

De beeldeenheid is niet of niet goed geïnstalleerd.

Installeer de beeldeenheid. Als de beeldeenheid al is geïnstalleerd, installeert u deze opnieuw. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.

[color] beeldeenheid is geen originele Samsung-beeldeenheid. Raadpleeg de gebruikershandleiding.

De beeldeenheid die u hebt geïnstalleerd, is niet geschikt voor uw apparaat.

Plaats een originele, voor uw apparaat ontworpen Samsung-beeldeenheid (zie 'Beschikbare verbruiksartikelen' op pagina 159).

[color] beeldeenheid vereist dat de lader wordt gereinigd. Reinig de eenheid.

Na een gespecificeerd aantal afdrukken moet de lader van de beeldeenheid worden gereinigd.

Reinig de lader van de beeldeenheid (zie Het reinigen van papier-stofverwijderingsstick en laders van beeldeenheden).

Probl. [foutnummer] met [kleur] LSU. Zet app. uit en aan.

Er is een probleem met de LSU (Laser Scanning Unit).

Schakel het apparaat uit en weer in. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.

[color] tonercassette storing [error number]: plaats [color] tonercassette opnieuw.

Er is een probleem in de tonercassette.

Installeer de tonercassette opnieuw. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.

[color] tonercassette storing [error number]: plaats [color] tonercassette opnieuw.

De tonercassette die u hebt geplaatst is niet geschikt voor uw apparaat.

Installeer een originele beeldeenheid van Samsung die speciaal is ontworpen voor uw apparaat (zie ).

[color] tonercassette storing [error number]: open en sluit klep.

De tonercassette levert onvoldoende toner.

  • Schud de cassette vijf tot zes keer heen en weer om de toner in de cassette gelijkmatig te verdelen (zie Toner herverdelen).

  • Open de klep aan de voorzijde en sluit ze weer. Of controleer of de afdichtingstape van de tonercassette is verwijderd (zie De tonercassette vervangen).

  • Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.

[color] tonercassette is niet compatibel. Raadpleeg de gebruikershandleiding.

De tonercassette die u hebt geplaatst is niet geschikt voor uw apparaat.

Installeer een originele beeldeenheid van Samsung die speciaal is ontworpen voor uw apparaat (zie ).

[color] tonercassette is niet geïnstalleerd. Plaats er een.

De tonercassette is niet of niet goed geïnstalleerd.

Plaats een tonercassette. Indien geïnstalleerd, probeer de tonercassette opnieuw te installeren. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.

Probl. [foutnummer] met DCF-syst. Control. interne DCF-verbind.

Er is een probleem in de dubbele capaciteitsinvoer.

Open en sluit de dubbele capaciteitsinvoer of controleer de verbinding van de dubbele capaciteitsinvoer met het apparaat. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.

Storing DCF-systeem [foutnummer]:Open en sluit [ladenummer].

Er is een probleem in de dubbele capaciteitsinvoer.

Open en sluit de lade. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.

Einde gebruiksduur. Plaats nieuwe beeldeenheid voor [kleur]

De levensduur van de beeldeenheid is verlopen.

Installeer een originele beeldeenheid van Samsung die speciaal is ontworpen voor uw apparaat (zie De beeldeenheid vervangen).

Einde gebruiksduur. Plaats nieuwe cassette met [kleur] toner

De tonercassette is leeg. Het apparaat stopt met afdrukken. Er kan een kleine hoeveelheid toner achterblijven in de cassette, zelfs wanneer het apparaat het afdrukken stopt.

Dit bericht verschijnt als de toner op is, en de printer stopt met afdrukken. Vervang de tonercassette door een originele tonercassette van Samsung (zie De tonercassette vervangen).

De transportriem is versleten. Plaats een nieuwe.

De levensduur van de transportriemeenheid is volledig verstreken.

Vervang de transportriemeenheid door een originele transportriemeenheid van Samsung.

Storing engine-systeem [foutnummer]:Open en sluit de klep.

Er is een probleem in het motorsysteem.

Open de klep aan de voorzijde en sluit ze weer. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.

Probl. [foutnummer] met motorsyst. Zet app. uit en aan.

Er is een probleem in het motorsysteem.

Schakel het apparaat uit en weer in. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.

Faxmodemkaart is niet geïnstalleerd. Plaats de kaart.

De optionele faxkit is niet geïnstalleerd.

Installeer de optionele faxkit. Indien geïnstalleerd, probeer de optionele faxkit opnieuw te installeren. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.

Probleem [foutnummer] met het faxsysteem. Zet het apparaat uit en weer aan.

Er is een probleem in het faxsysteem.

Schakel het apparaat uit en weer in. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.

FDI-apparaat niet geplaatst. Plaats het apparaat.

De FDI optionele FDI-kit is niet geïnstalleerd.

Installeer de optionele FDI-kit. Indien geïnstalleerd, probeer de optionele FDI-kit opnieuw te installeren. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.

Invoerklep staat open. Sluit de klep.

De klep is niet goed gesloten.

Sluit de klep goed tot ze vastklikt.

De klep van de afwerkingseenheid is open. Sluit de klep.

De klep van de afwerkeenheid is niet goed vergrendeld.

Sluit de klep goed tot ze vastklikt.

Probleem met de afwerkeenheid [foutnummer]:Open en sluit de klep.

Er is een probleem in de afwerkeenheid.

Open en sluit de klep van de afwerkeenheid. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.

Probleem met de afwerkeenheid: [foutnummer]. Zet het apparaat uit en weer aan.

Er is een probleem in de afwerkeenheid.

Schakel het apparaat uit en weer in. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.

Storing afwerksysteem [foutnummer]:Open en sluit de klep.

Er is een probleem in de afwerkeenheid.

Open en sluit de klep van de afwerkeenheid. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.

Probl. [foutnummer] met afwerksyst.Zet app. uit en aan.

Er is een probleem in de afwerkeenheid.

Schakel het apparaat uit en weer in. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.

De voorklep is open. Sluit de klep.

De klep is niet goed gesloten.

Sluit de klep goed tot ze vastklikt.

Fixeereenheid storing [error number]: zet apparaat uit en aan.

Er is een probleem met de fixeereenheid (fuser).

Schakel het apparaat uit en weer in. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.

Fixeereenheid niet compatibel. Raadpleeg de gebruikershandleiding.

De fixeereenheid die u hebt geïnstalleerd, is niet geschikt voor uw apparaat.

Installeer een originele fixeereenheid van Samsung die speciaal is ontworpen voor uw apparaat.

Fixeereenheid is niet correct geplaatst. Plaats er een.

De fixeereenheid is niet goed geïnstalleerd.

Installeer de fixeereenheid opnieuw. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.

HDD is bijna vol-1. Raadpleeg de handleiding.

De harde schijf van het apparaat is bijna vol.

Controleer Adresboek of Gebruikersprofiel. Verwijder indien nodig ongebruikte gegevens van Adresboek of Gebruikersprofiel.

HDD is bijna vol-2. Raadpleeg de handleiding.

De harde schijf van het apparaat is bijna vol.

Controleer Opgeslagen doc. of Beveiligde taak bij Job Status. Verwijder indien nodig de gegevens die niet worden gebruikt in Opgeslagen doc. of Beveiligde taak.

HDD is bijna vol-3. Raadpleeg de handleiding.

De harde schijf van het apparaat is bijna vol.

Controleer Systeemlogboek onder Beveiliging in SyncThru™ Web Service. Verwijder indien nodig de gegevens in Systeemlogboek.

HDD is bijna vol-4. Raadpleeg de handleiding.

De harde schijf van het apparaat is bijna vol.

  • Druk de afdruktaken in de wachtrij af of verwijder deze. U kunt de afdruktaken controleren door te drukken op Job Status (zie Knop Job Status).

  • Druk de ontvangen faxtaken in Veilig ontvangen af of verwijder ze (zie Ontvangen in veilige ontvangstmodus).

HDD is bijna vol-5. Raadpleeg de handleiding.

De harde schijf van het apparaat is bijna vol.

Er is een probleem in het apparaat. Controleer het foutbericht op het display en los het probleem op.

HDD is bijna vol-6. Raadpleeg de handleiding.

De harde schijf van het apparaat is bijna vol.

Er is een probleem in het apparaat. Controleer het foutbericht op het display en los het probleem op.

Probl. [foutnummer] met vasteschijfsyst. Zet app. uit en aan.

Er is een probleem in de vaste schijf.

Schakel het apparaat uit en weer in. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.

Probleem [foutnummer] met het invoersysteem. Open en sluit lade 1.

Er is een probleem in de lade.

Open en sluit de lade. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.

Reinigingseenheid riem beeldoverdracht is niet compatibel. Raadpleeg de gebruikershandleiding.

De geïnstalleerde reinigingseenheid van de beeldtransportriem is niet geschikt voor uw apparaat.

Installeer een originele reinigingseenheid voor de beeldtransportriem van Samsung die speciaal is ontworpen voor uw apparaat.

Riemeenheid beeldoverdracht is geen origineel Samsung-onderdeel. Raadpleeg de gebruikershandleiding.

De geïnstalleerde beeldtransportriem is niet geschikt voor uw apparaat.

Installeer een originele beeldtransportriem van Samsung die speciaal is ontworpen voor uw apparaat.

Storing ITB-eenheid [error number]: zet apparaat uit en aan.

Er is een probleem met de beeldtransportriemeenheid.

Schakel het apparaat uit en weer in. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.

Storing MSOK-systeem. [foutnummer]:Zet app. uit en aan.

Er is een probleem in het motorsysteem.

Schakel het apparaat uit en weer in. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.

Netwerkkabel is losgekoppeld. Controleer deze.

Het apparaat is niet verbonden met een netwerkkabel.

Verbind uw printer met het netwerk door middel van een standaard netwerkkabel.

Optionele invoerklep staat open. Sluit de klep.

De klep is niet goed gesloten.

Sluit de klep goed tot ze vastklikt.

Er is een origineel vastgelopen vóór de scanner

De originelen zijn vastgelopen in de dubbelzijdige automatische documentinvoer.

Verwijder het vastgelopen papier (zie Er is een origineel vastgelopen vóór de scanner).

Het origineel is in de scanner vastgelopen

De originelen zijn vastgelopen in de dubbelzijdige automatische documentinvoer.

Verwijder het vastgelopen papier (zie Het origineel is in de scanner vastgelopen).

Uitvoerlade (voorkant omlaag) is vol. Verwijder de afgedrukte media

De uitvoerlade (voorkant omlaag) is vol.

Verwijder het papier uit de uitvoerlade (voorkant omlaag), waarna de printer doorgaat met afdrukken.

Uitvoerlade (voorkant omhoog) is vol. Verwijder de afgedrukte media

De uitvoerlade (voorkant omhoog) is vol.

Verwijder het papier uit de uitvoerlade (voorkant omhoog), waarna de printer doorgaat met afdrukken.

Papier is op in [tray number]. Vul papier bij.

De papierlade is leeg.

Plaats papier in de lade.

Papier is op in lade MP. Vul papier bij.

Er is geen papier in de multifunctionele lade.

Plaats papier in de multifunctionele lade.

Papier is bijna op in [tray number]. Vul papier bij.

Papier in lade raakt op.

Plaats papier in de lade.

Papierst. bij ingang van afwerkeenheid.

Het papier is vastgelopen bij het afwerken.

Verwijder het vastgelopen papier (zie Papierstoring in afwerkeenheid).

Papierstoring uitvoergebied afwerkeenh

Het papier is vastgelopen bij het afwerken.

Verwijder het vastgelopen papier (zie Papierstoring aan uitgang afwerkingseenheid).

Papierstoring onderaan het duplexpad

Het papier is vastgelopen bij het dubbelzijdig afdrukken.

Verwijder het vastgelopen papier (zie Papierstoring onderaan het dubbelzijdige pad (storing dubbelzijdige registratie)).

Papierstoring in het duplexpad.

Het papier is vastgelopen bij het dubbelzijdig afdrukken.

Verwijder het vastgelopen papier (zie Papierstoring in het dubbelzijdige pad (storing dubbelzijdig 2)).

Papierst. bij retour van duplexpad

Het papier is vastgelopen bij het dubbelzijdig afdrukken.

Verwijder het vastgelopen papier (zie Papierstoring aan bovenkant duplexpad, (Storing bij retour duplex, Storing duplex 1)).

Papierstoring bovenaan het duplexpad

Het papier is vastgelopen bij het dubbelzijdig afdrukken.

Verwijder het vastgelopen papier (zie Papierstoring aan bovenkant duplexpad, (Storing bij retour duplex, Storing duplex 1)).

Papierstoring in de afwerkeenheid

Het papier is vastgelopen bij het afwerken.

Verwijder het vastgelopen papier (zie Papierstoring in afwerkeenheid).

Papierstoring binnenin het apparaat

Er is papier vastgelopen in het apparaat.

Verwijder het vastgelopen papier (zie Papierstoring binnen in het apparaat (Storing bij invoeren 1, 2) of Papierstoring binnen in het apparaat (Storing bij invoeren 3, 4) of Vastgelopen papier in het apparaat (detectie van vastgelopen papier) of Vastgelopen papier in het apparaat (vastgelopen papier bij fixeeruitvoer)).

Papierstoring in lade 1

Er is papier vastgelopen in het invoergedeelte van de lade.

Verwijder het vastgelopen papier (zie Papierstoring in lade 1, 2).

Papierstoring in lade 2

Er is papier vastgelopen in het invoergedeelte van de lade.

Verwijder het vastgelopen papier (zie Papierstoring in lade 1, 2).

Papierstoring in lade 3

Er is papier vastgelopen in het invoergedeelte van de lade.

Verwijder het vastgelopen papier (zie Papierstoring in lade 3, 4).

Papierstoring in lade 4

Er is papier vastgelopen in het invoergedeelte van de lade.

Verwijder het vastgelopen papier (zie Papierstoring in lade 3, 4).

Papierstoring in MP-lade

Er is papier vastgelopen in het invoergedeelte van de lade.

Verwijder het vastgelopen papier (zie Vastgelopen papier in multifunctionele lade).

Bereid nieuwe [kleur] beeldeenheid voor.

De geschatte levensduur van de beeldeenheid is bijna bereikt.

Houd een nieuwe beeldeenheid gereed om de oude te vervangen.

Bereid nieuwe cassette met [kleur] toner voor.

De tonercassette bevat nog een kleine hoeveelheid toner. Het einde van de geschatte levensduur van de cassette is bijna bereikt.

Houd een nieuwe cassette gereed om de oude cassette te vervangen. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner te herverdelen (zie Toner herverdelen).

Nieuwe fuser voorbereiden.

De geschatte levensduur van de fixeereenheid is bijna bereikt.

Houd een nieuwe fixeereenheid gereed om de oude te vervangen, neem contact op met een servicecentrum.

Bereid nieuwe reinigingseenheid van transportriem voor

De geschatte levensduur van de transportriemreinigingseenheid is bijna bereikt.

Houd een nieuwe transportriemreinigingseenheid gereed om de oude te vervangen, neem contact op met een servicecentrum.

Bereid nieuwe transportriem voor

De geschatte levensduur van de transportriem is bijna bereikt.

Houd een nieuwe transportriem gereed om de oude te vervangen, neem contact op met een servicecentrum.

Bereid nieuwe transportrol voor.

De geschatte levensduur van de transportrol is bijna bereikt.

Houd een nieuwe transportrol gereed om de oude te vervangen, neem contact op met een servicecentrum.

Verwijder de afdichtingstape van [color] beeldeenheid en plaats opnieuw.

De afdichtingstape van de beeldeenheid is niet verwijderd.

Verwijder de afdichtingstape van de beeldeenheid (zie De beeldeenheid vervangen).

Plaats nieuwe beeldeenheid voor [kleur].

De aangegeven beeldeenheid is bijna aan het einde van de geschatte levensduur. Het apparaat stopt met afdrukken.

Installeer een originele beeldeenheid van Samsung (zie De beeldeenheid vervangen).

Plaats een nieuwe fixeereenheid.

De levensduur van de fixeereenheid is verlopen.

Vervang de fixeereenheid door een originele fixeereenheid van Samsung.

Plaats nieuwe transportrol.

De levensduur van de transportrol is volledig verstreken.

Vervang de transportrol door een originele transportrol van Samsung.

Plaats een nieuwe opneemrol voor [ladenummer].

De levensduur van de opneemrol van de lade is volledig verstreken.

Vervang de opneemrol voor de lade door een originele opneemrol van Samsung.

Plaats een nieuwe MP-opneemrol.

De levensduur van de MF-opneemrol is volledig verstreken.

Vervang de MF-opneemrol voor de lade door een originele opneemrol van Samsung.

Rechterklep staat open. Sluit de klep.

De klep is niet goed gesloten.

Sluit de klep goed tot ze vastklikt.

Scanner geblokkeerd of een ander probleem.

De CCD-vergrendeling (Charged Coupled Device) is geactiveerd.

Deactiveer de CCD-vergrendeling. Of schakel het apparaat uit en weer in. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen. Scanner

Probleem [foutnummer] met het scansysteem. Zet het apparaat uit en weer aan.

Er is een probleem in het scansysteem.

Schakel het apparaat uit en weer in. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.

Tweede faxmodemkaart niet geplaatst. Plaats de kaart.

De tweede optionele Fax Multiline Kit is niet geïnstalleerd.

Installeer de optionele Fax Multiline Kit. Indien geïnstalleerd, probeer de optionele Fax Multiline Kit opnieuw te installeren. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.

Schud de cassette met [kleur] toner heen en weer

De tonercassette bevat nog een kleine hoeveelheid toner.

U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner te herverdelen (zie Toner herverdelen).

Klep zij-invoer staat open. Sluit de klep.

De klep is niet goed gesloten.

Sluit de klep goed tot ze vastklikt.

Nietcassette is leeg. Vervang de cassette.

De nietjescassette heeft het einde van haar gebruiksduur bereikt.

Dit bericht verschijnt als de nietjescassette volledig leeg is. Vervang de nietjescassette.

Nietcassette is bijna leeg. Plaats nieuwe cassette.

De nietjescassette is bijna leeg. De geschatte levensduur van de nietjescassette is bijna bereikt.

Houd een nieuwe nietjescassette gereed om de oude cassette te vervangen.

Nietcassette is niet geplaatst. Plaats hem in afwerkingseenheid.

De nietjescassette is niet of niet goed geïnstalleerd.

Installeer de nietjescassette. Indien geïnstalleerd, probeer de nietjescassette opnieuw te installeren. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.

Nietcassette voor boekjes I is leeg. Plaats nieuwe cassette.

De nietjescassette voor boekjes heeft het einde van haar levensduur bereikt.

Dit bericht verschijnt als de nietjescassette volledig leeg is. Vervang de nietjescassette.

Nietcassette voor boekjes I is bijna leeg. Plaats nieuwe cassette.

De nietjescassette van boekjes is bijna leeg. De geschatte levensduur van de nietjescassette is bijna bereikt.

Houd een nieuwe nietjescassette gereed om de oude cassette te vervangen.

Nietcassette voor boekjes I is niet geplaatst. Plaats de cassette.

De nietjescassette van boekjes is niet of niet goed geïnstalleerd.

Installeer de nietjescassette. Indien geïnstalleerd, probeer de nietjescassette opnieuw te installeren. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.

De klok staat weer op de beginwaarde. Stel de klok opnieuw in.

De tijdsinstelling van het apparaat is geïnitialiseerd.

Stel de tijdsinstelling in bij Machine instellen.

Te veel afdrukken in middelste lade. Verwijder de afdrukken.

De middenlade is vol.

Verwijder de afdrukken uit de middenlade, waarna de printer doorgaat met afdrukken.

Te veel afdrukmedia in boekjeslade. Verwijder de afdrukken.

De boekjeslade is vol.

Verwijder de afdrukken uit de boekjeslade, waarna de printer doorgaat met afdrukken.

Te veel afdrukmedia in lade van afwerkingseenheid. Verwijder de afdrukken.

De afwerklade is vol.

Verwijder de afdrukken uit de afwerklade, waarna de printer doorgaat met afdrukken.

De bovenklep van de scanner staat open

De klep van de dubbelzijdige automatische documentinvoer is niet goed vergrendeld.

Sluit de klep goed tot ze vastklikt.

Reinigingseenheid transportriem niet geplaatst. Plaats er een.

De transportriemreinigingseenheid is niet geïnstalleerd.

Schakel het apparaat in/uit. Neem contact op met een servicecentrum als het probleem zich blijft voordoen.

Transportriem niet geplaatst. Plaats er een.

De transportriem is niet geïnstalleerd.

Schakel het apparaat in/uit. Neem contact op met een servicecentrum als het probleem zich blijft voordoen.

Reinigingseenheid transportriem is op. Plaats een nieuwe.

De levensduur van de transportriemreinigingseenheid is volledig verstreken.

Vervang de transportriemreinigingseenheid door een originele eenheid van Samsung.

Transportriemeenheid is op. Vervang de cassette.

De levensduur van de transportriemeenheid is volledig verstreken.

Vervang de transportriemeenheid door een originele transportriemeenheid van Samsung.

[tray number]-cassette is geopend. Plaats deze op de juiste manier.

De lade is niet goed gesloten.

Sluit de lade goed tot ze vastklikt.

[tray number]-klep is geopend. Sluit de klep.

De lade is niet goed gesloten.

Sluit de lade goed tot ze vastklikt.

Storing UI-systeem [foutnummer]:Zet app. uit en aan.

Er is een probleem in het UI-systeem.

Schakel het apparaat uit en weer in. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.

Probleem [foutnummer] met het videosysteem. Zet het apparaat uit en weer aan.

Er is een probleem in de CPU.

Schakel het apparaat uit en weer in. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.

Motor voor afvaltoner werkt niet. Zet uit en weer aan.

Er is een probleem in de afvalmotor.

Schakel het apparaat uit en weer in. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.

Toneropvangbak is bijna vol. Bestel een nieuwe.

De geschatte levensduur van de cassette voor gebruikte toner is bijna bereikt.

Houd een nieuwe cassette voor gebruikte toner gereed om de oude te vervangen.

Toneropvangbak is vol. Vervang de cassette.

De levensduur van de cassette voor gebruikte toner is bijna verstreken.

Vervang de tonerafvalcontainer door een originele tonerafvalcontainer van Samsung (zie De cassette voor gebruikte toner vervangen).

Toneropvangbak niet geplaatst. Plaats er een.

De tonerafvalcontainer is niet geïnstalleerd.

Installeer de cassette voor gebruikte toner. Indien geïnstalleerd, probeer de tonerafvalcontainer opnieuw te installeren. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.

Andere problemen oplossen

In het onderstaande overzicht vindt u een aantal mogelijke problemen met de bijbehorende oplossingen. Voer de stappen uit in de aangegeven volgorde tot het probleem is verholpen. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem aanhoudt.

Andere mogelijke problemen:

Problemen met de voeding en het netsnoer

Toestand

Voorgestelde oplossingen

Het apparaat krijgt geen stroom,

of de verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is niet goed aangesloten.

  • Steek de stekker in het stopcontact en zet het apparaat aan (zie Het apparaat aanzetten).

  • Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw (zie Een printerkabel aansluiten).

    Beeldschermprobleem

    Toestand

    Voorgestelde oplossingen

    Er wordt niets weergegeven op het beeldscherm.

    • Past de helderheid van het scherm aan.

    • Schakel het apparaat uit en weer in. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.

    Problemen met papierinvoer

    Toestand

    Voorgestelde oplossingen

    Het papier loopt vast tijdens het afdrukken.

    Verwijder het vastgelopen papier (zie Papierstoringen verhelpen).

    Papier kleeft aan elkaar.

    Invoerprobleem met een aantal vellen tegelijk.

    • Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier van dezelfde soort en hetzelfde formaat en gewicht.

    • Als het papier is vastgelopen doordat er meerdere vellen tegelijk zijn ingevoerd, verwijdert u het vastgelopen papier (zie Papierstoringen verhelpen).

    Afdrukpapier wordt niet ingevoerd.

    • Verwijder vastgelopen papier in het apparaat.

    • Het papier werd niet goed in de lade geplaatst. Verwijder het papier en plaats het op de juiste manier in de lade.

    • Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier.

    • Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat aan de specificaties van het apparaat voldoet (zie Specificaties van de afdrukmedia ).

    • Als een origineel niet wordt ingevoerd in het apparaat, moet het rubbermatje van de DADI mogelijk worden vervangen. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

    Het papier blijft vastlopen.

    • Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. Gebruik de multifunctionele lade om af te drukken op speciale materialen.

    • U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik alleen papier dat aan de specificaties van het apparaat voldoet (zie Specificaties van de afdrukmedia ).

    • Er zitten mogelijk materiaalresten in het apparaat. Open de voorklep en verwijder eventuele resten.

    • Als een origineel niet wordt ingevoerd in het apparaat, moet het rubbermatje van de DADI mogelijk worden vervangen. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

    Transparanten kleven aan elkaar in de papieruitvoerlade.

    Gebruik alleen transparanten die speciaal zijn bedoeld voor laserprinters. Verwijder elk transparant zodra het is uitgevoerd.

    Enveloppen trekken scheef of worden niet goed ingevoerd.

    Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten van de envelop goed zijn ingesteld (ze moeten de envelop net raken).

    Afdrukproblemen

    Toestand

    Mogelijke oorzaak

    Voorgestelde oplossingen

    Het apparaat drukt niet af.

    Het apparaat krijgt geen stroom.

    Controleer of het netsnoer is aangesloten. Controleer de aan/uit-schakelaar en het stopcontact.

    Het apparaat is niet als standaardprinter geselecteerd.

    Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows.

    Controleer het volgende:

    • De voorklep is niet gesloten. Sluit de voorklep.

    • Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen papier (zie Papierstoringen verhelpen).

    • De papierlade is leeg. Plaats papier (zie Papier in de lade plaatsen).

    • De tonercassette of de beeldeenheid is niet geïnstalleerd. Installeer de tonercassette of de beeldeenheid.

    Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als er een systeemfout optreedt.

    De verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is niet goed aangesloten.

    Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan.

    De verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is mogelijk defect.

    Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die naar behoren werkt en druk een document af. U kunt ook proberen om een andere kabel voor uw apparaat te gebruiken.

    De poortinstelling is verkeerd.

    Controleer de printerinstellingen in Windows om vast te stellen of de afdruktaak naar de juiste poort wordt gestuurd. Als uw computer meerdere poorten heeft controleert u of het apparaat op de juiste poort is aangesloten.

    Het apparaat is mogelijk niet goed geconfigureerd.

    Controleer de Voorkeursinstellingen voor afdrukken om na te gaan of alle afdrukinstellingen correct zijn (zie Voorkeursinstellingen openen).

    Het printerstuurprogramma is mogelijk niet goed geïnstalleerd.

    Herstel de software van het apparaat.

    Het apparaat werkt niet goed.

    Kijk of het display van het bedieningspaneel een systeemfout aangeeft. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

    (Vervolg) Het apparaat drukt niet af.

    Het document is zo groot dat er onvoldoende ruimte is op de harde schijf van de computer om toegang te krijgen tot de afdruktaak.

    Maak extra ruimte vrij op de harde schijf en druk het document opnieuw af.

    Het apparaat haalt papier uit de verkeerde invoerbron.

    De papieroptie die in de Voorkeursinstellingen voor afdrukken is geselecteerd is mogelijk onjuist.

    In veel softwaretoepassingen kunt u de papierbron instellen op het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen voor afdrukken. Selecteer de juiste papierbron. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma (zie Voorkeursinstellingen openen).

    Een afdruktaak wordt uiterst langzaam afgedrukt.

    De afdruktaak is mogelijk zeer complex.

    Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de afdrukkwaliteit.

    De helft van de pagina is blanco.

    De afdrukstand werd mogelijk verkeerd ingesteld.

    Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma.

    Het ingestelde papierformaat stemt niet overeen met het formaat van het papier in de lade.

    Controleer of het papierformaat in de printerinstellingen overeenstemt met het papier in de lade of met de papierselectie in de instellingen van de softwaretoepassing die u gebruikt.

    Het apparaat drukt wel af, maar de tekst is niet correct, vervormd of niet volledig.

    De kabel van het apparaat zit los of is defect.

    Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. Druk een document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Sluit de kabel en het apparaat indien mogelijk aan op een andere computer en druk een document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Als dit alles niet helpt, probeert u een nieuwe printerkabel.

    Het verkeerde printerstuurprogramma is geselecteerd.

    Controleer in het printerkeuzemenu van de toepassing of uw apparaat is geselecteerd.

    De softwaretoepassing werkt niet naar behoren.

    Probeer een document af te drukken vanuit een andere toepassing.

    Het besturingssysteem werkt niet naar behoren.

    Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Schakel het apparaat uit en weer in.

    Als u in een DOS-omgeving werkt is het mogelijk dat het lettertype voor uw apparaat verkeerd is ingesteld.

    Wijzig de lettertype-instelling.

    Er worden blanco pagina’s "afgedrukt".

    De tonercassette is leeg of beschadigd.

    Herverdeel de toner indien nodig. Vervang indien nodig de tonercassette.

    Het bestand bevat mogelijk blanco pagina’s.

    Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat.

    Er is mogelijk een onderdeel van het apparaat defect (bijvoorbeeld de controller of het moederbord).

    Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

    Het apparaat drukt het PDF-bestand niet juist af. Sommige delen van afbeeldingen, tekst of illustraties ontbreken.

    Incompatibiliteit tussen het PDF-bestand en de Acrobat-producten.

    Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.

    [Note]

    Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.

    De foto’s worden niet goed afgedrukt. De afbeeldingen zijn niet duidelijk.

    De resolutie van de foto is erg laag.

    Maak de foto kleiner. Als u de foto in de softwaretoepassing vergroot, vermindert de resolutie.

    Er komt voor het afdrukken stoom uit het apparaat ter hoogte van de uitvoerlade.

    Het gebruik van geperforeerd papier kan aanleiding geven tot de verspreiding van dampen tijdens het afdrukken.

    Dit is geen probleem. Ga gewoon door met afdrukken.

    Het apparaat drukt geen speciaal papier zoals rekeningpapier af.

    Het papierformaat en de papierformaatinstelling komen niet overeen.

    Stel het juiste papierformaat in onder Aangepaste papierformatenlijst in het tabblad Papier in de Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie Het tabblad Papier).

    Uw apparaat geeft een vreemde geur af tijdens het eerste gebruik.

    Dit wordt veroorzaakt door het verdampen van de olie die de fixeereenheid beschermt.

    De geur verdwijnt nadat u ongeveer 100 kleurenpagina’s hebt afgedrukt. Dit probleem is van voorbijgaande aard.

    Problemen met de afdrukkwaliteit

    Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande tabel om het probleem te verhelpen.

    Toestand

    Voorgestelde oplossingen

    Lichte of vage afdrukken

    • Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk ziet is de toner bijna op. Door de resterende toner over de cassette te verdelen kunt u er waarschijnlijk nog een aantal afdrukken mee maken. Als de afdrukkwaliteit hierdoor niet verbetert moet u een nieuwe tonercassette plaatsen.

    • De kleurtoon is mogelijk niet aangepast. Pas de kleurtoon aan.

    • Het papier voldoet mogelijk niet aan de papierspecificaties. Het kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn (zie Specificaties van de afdrukmedia ).

    • Als de hele pagina te licht is, is de afdrukresolutie te laag ingesteld of bevindt het apparaat zich in energiebesparende modus. Wijzig de afdrukresolutie en schakel de energiebesparende modus uit. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma.

    • Een combinatie van vage plekken en vegen kan erop wijzen dat de tonercassette moet worden gereinigd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

    • Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig het LSU-gedeelte, neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

    Tonervlekken

    • Het papier voldoet mogelijk niet aan de papierspecificaties. Het kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn (zie Specificaties van de afdrukmedia ).

    • De transportrol is mogelijk vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

    • Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

    • Controleer de locatie van het apparaat. Als de ruimte niet voldoende wordt geventileerd, kan dit probleem optreden.

    Onregelmatigheden

    Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans ronde, plekken verschijnen:

    • Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het document opnieuw af.

    • Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekken. Probeer papier van een ander merk (zie Specificaties van de afdrukmedia ).

    • De hele partij papier is niet in orde. Problemen tijdens de productie kunnen ertoe leiden dat sommige delen toner afstoten. Probeer een ander soort of merk papier.

    • Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het type in op dik papier (zie Voorkeursinstellingen openen).

    • Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.

    Witte vlekken

    Er verschijnen witte vlekken op de pagina:

    • Het papier is te ruw en er valt veel vuil van het papier op de interne onderdelen van het apparaat, wat erop wijst dat de rol vuil kan zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat. Reinig de binnenkant of neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

    • Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Reinig de binnenkant of neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

    Verticale strepen

    Als de pagina zwarte verticale strepen vertoont:

    • Er zit waarschijnlijk een kras op de drumcassette in de printer. Verwijder de beeldeenheid en plaats een nieuwe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

    Als de pagina witte verticale strepen vertoont:

    • Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant of neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

    Als de pagina verticale strepen vertoont:

    • Mogelijk is het oppervlak van het scannerglas en het witte blad vuil. Reinig de binnenkant of neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

    Gekleurde of zwarte achtergrond

    Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze achtergrond):

    • Vervang de beeldtransportriem bij het bereiken van zijn levensduur. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

    • Controleer de omgevingsvoorwaarden: bijzonder droge omstandigheden (lage luchtvochtigheid) of een hoge luchtvochtigheid (meer dan 80% RV) kunnen leiden tot een grijzere achtergrond.

    • Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe.

    Tonervegen

    Als er tonervegen op de pagina verschijnen:

    • Reinig de binnenkant van het apparaat. Reinig de binnenkant of neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

    • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier (zie Specificaties van de afdrukmedia ).

    • Verwijder de beeldeenheid en plaats een nieuwe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

    • Vervang de beeldtransportriem bij het bereiken van zijn levensduur. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

    Verticaal terugkerende afwijkingen

    Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen afwijkingen vertoont:

    • Mogelijk is de beeldeenheid beschadigd. Als een markering zich met regelmatige tussenafstanden herhaalt, moet u enkele reinigingsvellen door het apparaat halen om de beeldeenheid te reinigen. De binnenkant reinigen. Als u nog steeds dezelfde problemen ondervindt, verwijdert u de beeldeenheid en installeert u een nieuwe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

    • Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het apparaat. Als de afwijkingen zich op de achterkant van de pagina bevinden zal het probleem waarschijnlijk na enkele pagina’s vanzelf verdwijnen.

    • De fixeereenheid is mogelijk beschadigd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

    Schaduwvlekken

    Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine hoeveelheden toner die willekeurig verspreid op de afdruk voorkomen.

    • Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken op papier van een andere partij. Maak een pak papier pas open op het moment dat u het gaat gebruiken zodat het papier niet te veel vocht opneemt.

    • Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken verschijnen op een envelop om te voorkomen dat er wordt afgedrukt op een gebied met overlappende naden aan de rugzijde. Afdrukken op naden kan problemen veroorzaken.

    • Als het gehele oppervlak van een afgedrukte pagina wordt bedekt met schaduwvlekken, kiest u een andere afdrukresolutie in het softwareprogramma of in de Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie Voorkeursinstellingen openen).

    Vervormde tekst

    • Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold" effect) is het papier mogelijk te glad. Probeer een ander soort papier (zie Specificaties van de afdrukmedia ).

    • Als tekens er vervormd uitzien en een golvend effect vertonen, vereist de scannereenheid mogelijk onderhoud. Reinig de scaneenheid of neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

    Papier schuin

    • Plaats het papier op de juiste manier in de lade.

    • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier (zie Specificaties van de afdrukmedia ).

    • Zorg ervoor dat papier of andere afdrukmedia juist zijn geplaatst en dat de geleiders niet te los of te strak zijn afgesteld.

    • Controleer of de klep rechts onderaan van de standaardlade, de klep rechts onderaan van de dubbele cassetteinvoer of de klep rechts onderaan van de hogecapaciteitsinvoer goed vergrendeld is. Zijn de kleppen onderaan niet volledig gesloten, open en sluit dan de kleppen onderaan.

    Gekruld of gegolfd

    • Plaats het papier op de juiste manier in de lade.

    • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. Papier kan krullen als de temperatuur of de vochtigheid te hoog is (zie Specificaties van de afdrukmedia ).

    • Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.

    Vouwen of kreuken

    • Plaats het papier op de juiste manier in de lade.

    • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier (zie Specificaties van de afdrukmedia ).

    • Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.

    • Controleer of de klep rechts onderaan van de standaardlade, de klep rechts onderaan van de dubbele cassetteinvoer of de klep rechts onderaan van de hogecapaciteitsinvoer goed vergrendeld is. Zijn de kleppen onderaan niet volledig gesloten, open en sluit dan de kleppen onderaan.

    Achterkant van afdrukken is vuil

    Een tonercassette lekt mogelijk. Reinig de binnenkant van het apparaat. Reinig de binnenkant of neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

    Eén effen kleur of zwarte pagina’s

    • Mogelijk is de beeldeenheid niet juist geïnstalleerd. Verwijder de beeldeenheid en plaats deze opnieuw.

    • Mogelijk is de beeldeenheid defect en moet ze worden vervangen. Verwijder de beeldeenheid en plaats een nieuwe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

    • Het apparaat moet mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

    Losse toner

    • Reinig de binnenkant van het apparaat. Reinig de binnenkant of neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

    • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier (zie Specificaties van de afdrukmedia ).

    • Verwijder de beeldeenheid en plaats een nieuwe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

    • Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

    Onvolledige tekens

    Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er witte plekken verschijnen op plaatsen die zwart zouden moeten zijn:

    • Als dit probleem optreedt bij transparanten probeert u een ander soort transparant. Als gevolg van de samenstelling van de transparanten kunnen onvolledige tekens voorkomen.

    • Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het papier. Verwijder het papier en draai het om.

    • Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties (zie Specificaties van de afdrukmedia ).

    Horizontale strepen

    Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende:

    • Mogelijk is de beeldeenheid verkeerd geïnstalleerd. Verwijder de beeldeenheid en plaats deze opnieuw.

    • Mogelijk is de beeldeenheid defect. Verwijder de beeldeenheid en plaats een nieuwe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

    • Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

    Krullen

    Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier niet wordt ingevoerd, doet u het volgende:

    • Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.

    • Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel type in op dik papier (zie Voorkeursinstellingen openen).

    Er verschijnt voortdurend een onbekende afbeelding op enkele vellen, er zit losse toner op de afdruk of de afdruk is te licht of vuil.

    Uw apparaat wordt mogelijk gebruikt op een hoogte van 1 000 m of meer. Een dergelijke hoogte kan de afdrukkwaliteit beïnvloeden (bijv. losse toner of een lichte afdruk). Pas de luchtdrukaanpassing van uw apparaat aan.

    Problemen met kopiëren

    Toestand

    Voorgestelde oplossingen

    Kopieën zijn te licht of te donker.

    Gebruik de Licht- en Donker-pijlen om de achtergrond van de kopieën respectievelijk lichter of donkerder te maken op het tabblad Basis in het menu Kopie.

    Er verschijnen vegen, strepen, vlekken of stippen op kopieën.

    • In geval van onregelmatigheden op het origineel drukt u op de pijl-links/rechts om de achtergrond van de kopieën respectievelijk lichter of donkerder te maken op het tabblad Basis in het menu Kopie (zie De tonersterkte wijzigen).

    • Als het origineel geen onregelmatigheden vertoont, moet u de scannereenheid reinigen. Reinig de scaneenheid of neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

    Kopie is scheef.

    • Zorg dat het origineel met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat van de scanner is geplaatst of met de bedrukte zijde naar boven in de DADI.

    • Controleer of het kopieerpapier op de juiste manier in het apparaat is geplaatst.

    • Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

    Afgedrukte kopieën zijn blanco.

    Zorg dat het origineel met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat van de scanner is geplaatst of met de bedrukte zijde naar boven in de DADI.

    Afdruk geeft gemakkelijk af.

    • Vervang het papier in de lade door papier uit een nieuw pak.

    • In vochtige omstandigheden mag u papier niet te lang ongebruikt in het apparaat laten zitten.

    Kopieerpapier loopt regelmatig vast.

    • Waaier de stapel papier uit en leg hem ondersteboven terug in de lade. Vervang het papier in de lade door papier uit een nieuw pak. Controleer de papiergeleiders en stel deze zo nodig beter af.

    • Gebruik alleen afdrukpapier met het juiste gewicht.

    • Nadat u vastgelopen papier hebt verwijderd, controleert u of er resten van kopieerpapier in het apparaat zijn achtergebleven.

    De tonercassette gaat minder lang mee dan verwacht.

    • Uw originelen bevatten mogelijk afbeeldingen, opgevulde vlakken of dikke lijnen. Uw originelen zijn bijvoorbeeld formulieren, nieuwsbrieven, boeken of andere documenten die meer toner verbruiken.

    • Mogelijk is het deksel van de DADI open gelaten tijdens het kopiëren.

    • Mogelijk wordt het apparaat vaak in- en uitgeschakeld.

    Problemen met scannen

    Probleem

    Voorgestelde oplossingen

    De scanner doet het niet.

    • Zorg dat u het origineel met de te scannen zijde naar beneden op de glasplaat plaatst of met de te scannen zijde naar boven in de DADI.

    • Er is mogelijk niet voldoende geheugen beschikbaar voor het document dat u wilt scannen. Ga na of de functie Voorbeeldscan werkt. Probeer een lagere scanresolutie.

    • Controleer of de kabel van uw apparaat op de juiste wijze is aangesloten.

    • Controleer of de USB-kabel is beschadigd. Vervang de kabel door een kabel waarvan u zeker weet dat hij werkt. Vervang zo nodig de kabel.

    • Controleer of de scanner op de juiste manier is geconfigureerd. Controleer de scaninstellingen in Easy Document Creator of in de toepassing die u wilt gebruiken om er zeker van te zijn dat de scantaak naar de juiste poort wordt verzonden (bijvoorbeeld USB001).

    Het apparaat doet erg lang over een scanopdracht.

    • Controleer of er tegelijkertijd ontvangen gegevens worden afgedrukt op het apparaat. Wacht in dat geval met scannen tot de afdruktaak is voltooid.

    • Het inscannen van afbeeldingen kost meer tijd dan het inscannen van tekst.

    • De communicatiesnelheid kan laag zijn in de scanmodus omdat er veel geheugen nodig is om de ingescande afbeelding te analyseren en te reproduceren. Stel de printerpoort van uw computer in op de ECP-modus (in de BIOS-instellingen van de computer). De communicatiesnelheid gaat dan omhoog. Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw computer voor meer informatie over de BIOS-instellingen.

    Het volgende bericht verschijnt op het computerscherm:

    • Apparaat kan niet in de gewenste H/W-modus staan.

    • Poort wordt gebruikt door een ander programma.

    • Poort is gedeactiveerd.

    • Scanner is bezig met ontvangen of afdrukken van gegevens. Probeer het opnieuw zodra de huidige taak is voltooid.

    • Ongeldige ingang.

    • Scannen is mislukt.

    • Er wordt mogelijk een kopieer- of afdruktaak uitgevoerd. Probeer uw taak opnieuw uit te voeren nadat de voorgaande taak is voltooid.

    • De geselecteerde poort is momenteel in gebruik. Start uw computer opnieuw op en probeer het opnieuw.

    • De kabel van uw apparaat is mogelijk niet goed aangesloten of het apparaat is niet ingeschakeld.

    • Het scannerstuurprogramma is niet geïnstalleerd of het besturingssysteem is niet correct ingesteld.

    • Controleer of het apparaat op de juiste wijze is aangesloten en ingeschakeld is. Start de computer vervolgens opnieuw op.

    • De USB-kabel is mogelijk niet goed aangesloten of het apparaat is niet ingeschakeld.

    Faxproblemen (optioneel)

    Probleem

    Voorgestelde oplossingen

    Het apparaat werkt niet, het display blijft leeg of de toetsen reageren niet.

    • Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en steek hem er weer in.

    • Controleer of er stroom staat op het stopcontact.

    Geen kiestoon.

    • Controleer of het telefoonsnoer op de juiste wijze is aangesloten.

    • Controleer of de wandcontactdoos in orde is door er een ander telefoontoestel op aan te sluiten.

    De in het geheugen opgeslagen nummers worden verkeerd gekozen.

    Controleer of de nummers correct in het geheugen zijn opgeslagen (zie Een adresboek maken).

    Het origineel wordt niet in het apparaat ingevoerd.

    • Controleer of het papier niet gekreukt is en zorg dat u het op de juiste wijze invoert. Ga na of het origineel het juiste formaat heeft en niet te dik of te dun is.

    • Controleer of de DADI goed is gesloten.

    • Het rubbermatje van de DADI moet mogelijk worden vervangen. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

    Faxberichten worden niet automatisch ontvangen.

    • De ontvangstmodus moet ingesteld zijn op fax.

    • Controleer of de lade papier bevat.

    • Controleer of er een foutmelding wordt weergegeven op het display. Los in dat geval het probleem op.

    Het apparaat verzendt geen faxberichten.

    • Zorg dat het origineel zich in de DADI of op de glasplaat van de scanner bevindt.

    • Controleer het faxapparaat van de ontvanger (als er een probleem is).

    Een ontvangen faxbericht is gedeeltelijk blanco of is van slechte kwaliteit.

    • Er is mogelijk een probleem met het faxapparaat van de verzender.

    • Een slechte telefoonlijn kan verbindingsproblemen veroorzaken.

    • Controleer het apparaat door een kopie te maken.

    • De tonercassette is mogelijk leeg. Vervang de tonercassette.

    Sommige woorden van een ontvangen faxbericht zijn uitgerekt.

    Er is een tijdelijke storing opgetreden in het documenttransport vanaf het apparaat waarvan het faxbericht afkomstig is.

    Er staan strepen op de originelen die u hebt verzonden.

    Controleer of de scannereenheid vuil is en reinig ze indien nodig. De scaneenheid reinigen.

    Het nummer wordt gekozen maar er kan geen verbinding tot stand worden gebracht met de andere fax.

    Misschien is het andere faxapparaat uitgeschakeld, is het papier op of kunnen er geen oproepen worden beantwoord. Vraag de gebruiker van het andere apparaat om het probleem op te lossen.

    Faxen worden niet in het geheugen opgeslagen.

    Er is mogelijk niet voldoende geheugen om de fax op te slaan. Als het scherm met de status van het geheugen verschijnt, verwijdert u faxberichten die u niet meer nodig hebt uit het geheugen en probeert u vervolgens de fax opnieuw op te slaan.

    Er verschijnen blanco stukken onderaan op de pagina, met een kleine strook tekst bovenaan.

    U hebt mogelijk de verkeerde papierinstellingen gekozen in de door de gebruiker in te stellen opties. Voor informatie over papierinstellingen (zie Instellingen voor lade).

    Algemene PostScript-problemen

    De volgende problemen hebben specifiek betrekking op de PS-taal en kunnen optreden als er meerdere printertalen worden gebruikt.

    Probleem

    Mogelijke oorzaak

    Oplossing

    Het PostScript-bestand kan niet worden afgedrukt.

    Het PostScript-stuurprogramma is mogelijk niet correct geïnstalleerd.

    • Installeer het PostScript-stuurprogramma.

    • Druk een configuratiepagina af en controleer of u kunt afdrukken in PS.

    • Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem aanhoudt.

    Het bericht "Fout limietcontrole" verschijnt.

    De afdruktaak is te complex.

    Maak de pagina minder complex of breid het geheugen uit.

    Er wordt een PostScript-foutenpagina afgedrukt.

    De afdruktaak is mogelijk geen PostScript-taak.

    Controleer of de afdruktaak een PostScript-taak is. Controleer of de softwaretoepassing verwacht dat er een installatiebestand of PostScript-headerbestand naar het apparaat wordt gestuurd.

    In het stuurprogramma is de optionele dubbele cassette-invoer (lade 3, lade 4) niet geselecteerd.

    Het printerstuurprogramma is niet geconfigureerd om de optionele dubbele cassette-invoer te herkennen (lade 3, lade 4).

    Open de eigenschappen van het PostScript-stuurprogramma, selecteer het tabblad Apparaatopties en stel de ladeoptie in de sectie Ladeopties in.

    Als u op een Mac-computer een document afdrukt met Acrobat Reader 6.0 of hoger, worden de kleuren niet op de juiste wijze afgedrukt.

    De resolutie-instelling in het printerstuurprogramma komt mogelijk niet overeen met de resolutie-instelling in Acrobat Reader.

    Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat Reader.

    Algemene problemen onder Windows

    Toestand

    Voorgestelde oplossingen

    “Tijdens de installatie verschijnt het bericht "Bestand in gebruik".

    Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle software uit de printerprogrammagroep en start Windows opnieuw op. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw.

    “Het bericht "Algemene beveiligingsfout", "OE-uitzondering", "Spool32", of "Ongeldige bewerking" verschijnt.

    Sluit alle andere toepassingen af, start Windows opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken.

    Het bericht "Kan niet afdrukken" of "Er is een time-outfout in de printer opgetreden" verschijnt.

    Deze meldingen kunnen tijdens het afdrukken verschijnen. Wacht tot het apparaat klaar is met afdrukken. Als het bericht verschijnt in stand-bymodus of nadat de afdruk is voltooid, controleert u de aansluiting en/of gaat u na of er een fout is opgetreden.

    [Note]

    Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows 2000/XP/2003/Vista die met uw computer werd meegeleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Windows.

    Algemene Linux-problemen

    Probleem

    Voorgestelde oplossingen

    Het apparaat drukt niet af.

    • Controleer of het printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Open Unified Driver Configurator en selecteer het tabblad Printers in Printers configuration om de lijst met beschikbare printers weer te geven. Controleer of uw apparaat in de lijst staat. Als dit niet zo is, opent u Add new printer wizard om uw apparaat in te stellen.

    • Controleer of het apparaat is ingeschakeld. Open Printers configuration en selecteer uw apparaat uit de lijst met printers. Bekijk de omschrijving in het deelvenster Selected printer. Druk op de knop Stopped als de status de tekenreeks Start bevat. Hierna zou het apparaat weer normaal moeten werken. De status "stopped" kan geactiveerd zijn als er zich problemen met het afdrukken hebben voorgedaan. U kunt bijvoorbeeld de opdracht geven om een document af te drukken terwijl de poort gebruikt wordt door een scantoepassing.

    • Controleer of de MFP-poort bezet is. Aangezien de functionele onderdelen van het apparaat (printer en scanner) dezelfde I/O-interface (poort) delen, is het mogelijk dat verschillende toepassingen tegelijkertijd toegang proberen te verkrijgen tot dezelfde poort. Om conflicten te voorkomen mag slechts één toepassing tegelijk een taak uitvoeren op het apparaat. Op het systeem van de andere gebruiker wordt de melding "Device busy" weergegeven. Open de poortconfiguratie en selecteer de poort die is toegewezen aan uw printer. In het deelvenster Selected port kunt u zien of de poort door een andere toepassing wordt gebruikt. Als dit het geval is, wacht u totdat de uit te voeren taak is voltooid of klikt u op de knop Release port als u zeker weet dat de huidige toepassing niet naar behoren werkt.

    • Controleer of uw toepassing een speciale afdrukoptie heeft, zoals "-oraw". Als de parameter "-oraw" is opgegeven in de opdrachtregel, verwijdert u deze om het afdrukprobleem op te lossen. In een Gimp front-end kiest u "Print" -> "Setup printer" en bewerkt u de opdrachtregelparameter in het opdrachtitem.

    • De CUPS-versie (Common Unix Printing System) die wordt gedistribueerd met SuSE Linux 9.2 (CUPS 1.1.21) heeft een probleem met het afdrukken via het Internet Printing Protocol (IPP). Gebruik Socket Printing in plaats van IPP of installeer een recentere versie van CUPS (CUPS 1.1.22 of hoger).

    Het apparaat drukt geen volledige pagina’s af. Slechts de helft van de pagina wordt afgedrukt.

    Dit is een bekend probleem dat zich voordoet bij gebruik van een kleurenprinter met versie 8.51 of een oudere versie van Ghostscript, 64-bits Linux OS. Dit probleem is bij bugs.ghostscript.com gemeld als Ghostscript Bug 688252. Het probleem is opgelost in AFPL Ghostscript versie 8.52 en hoger. Download de meest recente versie van AFPL Ghostscript van http://sourceforge.net/projects/ghostscript/ en installeer deze om dit probleem op te lossen.

    Ik kan niet scannen via mijn Gimp front-end.

    Controleer of de Gimp front-end over Xsane beschikt: Device dialog in het menu Acquire. Als dat niet het geval is, moet u de Xsane-plug-in voor Gimp installeren op de computer. U vindt de Xsane-plug-in voor Gimp op de CD van uw Linux-distibrutie of op de homepage van Gimp. Raadpleeg het Help-systeem op de cd van uw Linux-distributie of van de Gimp front-endtoepassing voor meer informatie.

    Als u een ander soort scantoepassing wilt gebruiken, raadpleeg dan de Help van de toepassing.

    De foutmelding "Cannot open port device file" verschijnt als ik een document afdruk.

    Wijzig nooit de parameters van een afdruktaak (via LPR GUI bijvoorbeeld) terwijl er een afdruktaak wordt uitgevoerd. Diverse versies van CUPS-server breken de afdruktaak af als de afdrukopties worden gewijzigd en proberen vervolgens de taak vanaf het begin opnieuw uit te voeren. Aangezien Unified Linux Driver de poort tijdens het afdrukken wordt vergrendeld, blijft deze vergrendeld door het abrupte afbreken van het stuurprogramma zodat de poort niet beschikbaar is voor volgende afdruktaken. Als deze situatie zich voordoet, probeert u de poort vrij te geven door Release port te selecteren in Port configuration.

    Het apparaat komt niet voor in de scannerlijst.

    • Controleer of uw apparaat met uw computer is verbonden, op de juiste manier op de USB-poort is aangesloten en ingeschakeld is.

    • Controleer of het scannerstuurprogramma voor uw apparaat op uw computer is geïnstalleerd. Open de Unified Linux Driver-configurator, ga naar Scanners configuration en druk op Drivers. Kijk of de lijst in het venster een stuurprogramma voor uw apparaat bevat.

    • Controleer of de MFP-poort bezet is. Aangezien de functionele onderdelen van het apparaat (printer en scanner) dezelfde I/O-interface (poort) delen, is het mogelijk dat verschillende toepassingen tegelijkertijd toegang proberen te verkrijgen tot dezelfde poort. Om conflicten te voorkomen mag slechts één toepassing tegelijk een taak uitvoeren op het apparaat. Op het systeem van de andere gebruiker wordt de melding "Device busy" weergegeven. Dit gebeurt doorgaans bij het starten van een scanprocedure. Er verschijnt een overeenkomstig dialoogvenster.

      U kunt proberen de oorsprong van het probleem te achterhalen door Ports configuration te openen en de aan uw scanner toegewezen poort te selecteren. Poorttoewijzing /dev/mfp0 stemt overeen met de bestemming LP:0 die wordt weergegeven in de scanneropties, /dev/mfp1 heeft betrekking op LP:1, enzovoort. USB-poorten beginnen bij dev/mfp4, dus de scanner op USB:0 komt overeen met dev/mfp4 enzovoort. In het deelvenster Selected port kunt u zien of de poort door een andere toepassing wordt gebruikt. Als dit het geval is, wacht u totdat de uit te voeren taak is voltooid of drukt u op de knop Release port als u zeker weet dat de huidige poort niet naar behoren werkt.

    Het apparaat scant niet.

    • Zorg ervoor dat het document in het apparaat is geladen en dat uw apparaat met de computer is verbonden.

    • Mogelijk treedt er een I/O-fout op tijdens het scannen.

    [Note]

    Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die bij uw computer werd geleverd voor meer informatie over Linux-foutberichten.

    Algemene Mac-problemen

    Probleem

    Voorgestelde oplossingen

    Het apparaat drukt het PDF-bestand niet juist af. Sommige delen van afbeeldingen, tekst of illustraties ontbreken.

    Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.

    [Note]

    Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.

    Het document is afgedrukt, maar de afdruktaak is niet verdwenen uit de wachtrij in Mac OS X 10.3.2.

    Werk uw Mac OS-versie bij tot MAC OS X 10.3.3. of hoger.

    Bepaalde letters worden niet normaal weergegeven tijdens het afdrukken van het voorblad.

    Mac OS X kan het lettertype niet maken bij het afdrukken van het voorblad. Letters en cijfers worden normaal weergegeven op het voorblad.

    Als u op een Mac-computer een document afdrukt met Acrobat Reader 6.0 of hoger, worden de kleuren niet op de juiste wijze afgedrukt.

    Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat Reader.

    [Note]

    Raadpleeg de Mac-gebruikershandleiding van die met uw computer is meegeleverd voor meer informatie over Mac-foutmeldingen.